Negatieve getallen HAVO1

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

- kun je vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen




1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

- kun je vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen




Slide 1 - Tekstslide

Negatieve getallen vermenigvuldigen en delen.

Slide 2 - Tekstslide

Schatten
Schatten is niet hetzelfde als gokken. Bij gokken doe je zomaar wat; een 'slag in de lucht' / 'op goed geluk'.Echter, het antwoord van een schatting moet je kunnen uitleggen. Om (goed) te kunnen schatten moet je dus rekenen!Bij het schattend rekenen moet je met behulp van een berekening kunnen uitleggen hoe jij aan je antwoord bent gekomen;
probeer daarbij steeds een situatie te bedenken waarmee je kunt vergelijken en waarvan de maten ongeveer bekend zijn.Vermeld bij de uitwerking waarmee jij hebt vergeleken of welke 'handige maten' (referentiematen) jij hebt gebruikt.Deze maten zijn vuistregels; zij geven bij benadering een praktische maat (afgerond) waar handig mee gerekend kan worden.
Bij het berekenen van de hoogte van een gebouw, kun je het aantal verdiepingen tellen.
Als etagehoogte rekenen wij gemiddeld 3 meter.
Een flat met 7 etages is dan ongeveer 21 meter hoog (7 x 3 = 21)

Slide 3 - Tekstslide

Schatten
Bij het berekenen van de hoogte van een gebouw, kun je het aantal verdiepingen tellen.
Als etagehoogte rekenen wij gemiddeld 3 meter.
Een flat met 7 etages is dan ongeveer 21 meter hoog 7 x 3 = 21m

Bij schatten is het niet nauwkeurig dus je moet altijd zeggen dat het ongeveer is of ≈



Slide 4 - Tekstslide

Handige maten: zorg dat je deze uit je hoofd kent!
 - gem. wandelsnelheid is 5 kilometer per uur; stevig doorlopen 
     is 6 km/uur
- gem. fietssnelheid is 18 kilometer per uur (fietsen gaat dus ruim 3x sneller dan wandelen !)
- deurhoogte: 2 meter, deurbreedte: 1 m
- etagehoogte (hoogte van een verdieping) is 3 m
- lengte van pink -duim 20 cm
 

Slide 5 - Tekstslide

Wat moet je nog meer kunnen?

  • Negatieve getallen vermenigvuldigen en delen
  • Negatieve breuken optellen, aftrekken en vermenigvuldigen
  • Rekenen met de rekenvolgorde

Slide 6 - Tekstslide

negatieve breuken optellen

            +             =              +              =           = 


verder zijn alle regels voor het optellen van breuken gelijk. 
Helen kun je optellen. Maak de noemers gelijk. Vereenvoudig!
53
52
53
51
51
52

Slide 7 - Tekstslide

Temperatuur aflezen

a. Hoeveel graden celsius staat de rode thermometer

b. Hoeveel graden celsius staat de blauwe thermometer

Slide 8 - Tekstslide

Temperatuur aflezen

a.   De rode thermometer staat op 15 graden celsius

b.  De blauwe thermometer staat op -2 graden celsius

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Vermenigvuldig
a.    5 x -4 =                               e.  -6 x 5 =
b.   -7 x 5 =                                 f.   4 x - 9=
c.   -9 x -3 =                               g.  0 x -7 =
 d.   -8 x -5 =                             h.   -1 x -9=

Slide 11 - Tekstslide

Vermenigvuldig
a.    5 x -4 =   -20                            e.  -6 x 5 =-30
b.   -7 x 5 =   -35                              f.   4 x - 9=-36
c.   -9 x -3 = 27                              g.  0 x -7 =0
 d.   -8 x -5 = 40                            h.   -1 x -9=9

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Negatieve getallen :

 6 :  2=
 6 : -2=
-6 :  2=
-6 : -2=
 
Bedenk eerst zelf de antwoorden voordat je verder gaat!   
delen
positief getal : positief getal = positief getal
positief getal : negatief getal = negatief getal
negatief getal : positief getal = negatief getal
negatief getal : negatief getal = positief getal

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Even oefenen met negatieve getallen

Slide 16 - Tekstslide

27 : 3 x 6 -2 =
27 : 3 x 6 -2 =
       9 x 6 - 2 =
         54  - 2 = 52 

Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen met negatieve getallen

Slide 18 - Tekstslide

Weet je dat
a. Als je twee positieve getallen bij elkaar optelt is het resultaat ook positief. 
Voorbeeld: 3 + 8 = 11 

b. Een positief getal bij een negatief getal optellen is hetzelfde als het negatieve getal bij het positieve getal optellen. Het resultaat kan positief of negatief zijn, dat hangt af van hoe groot de getallen zijn. 
Voorbeeld: -3 + 8 = 8 + -3 = 5 

Voor delen geldt hetzelfde, een negatief getal keer door een negatief getal delen, heeft als resultaat een positief getal 
Voorbeeld: 32 : 8 = 4

Slide 19 - Tekstslide

Wat moet je nog meer kunnen?

  • Negatieve getallen vermenigvuldigen en delen
  • Negatieve breuken optellen, aftrekken en vermenigvuldigen
  • Rekenen met de rekenvolgorde

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide


Fijn weekend! 

Slide 24 - Tekstslide