Herhaling staatsinrichting

Herhaling staatsinrichting
- Luxemburgse kwestie
-Rechten Eerste en Tweede Kamer
-Pacificatie van 1917
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling staatsinrichting
- Luxemburgse kwestie
-Rechten Eerste en Tweede Kamer
-Pacificatie van 1917

Slide 1 - Tekstslide

Willem I, II en III
Wie heeft de macht?
1815-1840 Willem I    veel macht
1840-1849 Willem II  door grondwet van 1848 minder macht
1849-1890 Willem III volgt zijn vader paar maanden na de
                                           grondswetswijziging op

Slide 2 - Tekstslide

Grondwet van Thorbecke
Willem III (1849-1890)
  • Willem III volgt in 1849 Willem II op.
  • Hij is het oneens met de nieuwe grondwet.
  • Hij wil regeren zoals Willem I dat kon.

Slide 3 - Tekstslide

Luxemburgse kwestie 1867

  • Frankrijk is bang voor een te machtige Duitse Bond (voorloper van Duitsland)
  • Frankrijk wil Luxemburg daarom kopen van Nederland: dat was geen enkel probleem (koning Willem III was ook groothertog van Luxemburg)
  • Maar...Luxemburg is lid van de Duitse Bond!

Slide 4 - Tekstslide

Luxemburgse kwestie 1867
  • Willem III besluit geen ruzie te zoeken met Duitsland en daarom Luxemburg onafhankelijk te verklaren.
  • Zonder toestemming van het parlement!
  • Tweede kamer eist dat de ministers aftreden --> ministeriële verantwoordelijkheid
  • Ministers weigeren, Tweede Kamer keurt begroting af waardoor de ministers wel móéten aftreden

Slide 5 - Tekstslide

Conclusie
Kabinet kan alleen aanblijven met steun/vertrouwen van de Tweede Kamer

Slide 6 - Tekstslide

Caoutchouc-artikel
1887



  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.
  • Dat klinkt vaag, en dat was ook de bedoeling: de eisen konden steeds worden verlaagd. Aan deze 'rubberen' flexibiliteit dankt het artikel haar naam.

Slide 7 - Tekstslide

Nederland steeds democratischer
1848 censuskiesrecht, ±12% van de mannen
1887 caoutchouc-artikel, ± 25% van de mannen
1917 algemeen kiesrecht mannen, passief kiesrecht vrouwen
1919 algemeen kiesrecht vrouwen  

1919 24 jaar en ouder
1965 21 jaar en ouder
1983 18 jaar en ouder

Slide 8 - Tekstslide

Caoutchouc artikel werd ingevoerd in:
A
1848
B
1887
C
1914
D
1918

Slide 9 - Quizvraag

Caoutchouc artikel heeft als gevolg dat:
A
Iedereen mag stemmen
B
Alle mannen mogen stemmen
C
De kiesdrempel steeds lager wordt
D
Er rubber ingevoerd wordt vanuit Indie

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel procent van de mannen mocht in 1888 stemmen voor de Tweede Kamer?
A
10%
B
20%
C
25%
D
50%

Slide 11 - Quizvraag

Welke twee problemen speelden er in de Nederlandse politiek rond 1900?

Slide 12 - Open vraag

Pacificatie van 1917
  • Pacificatie = vrede
  • In 1917 worden de twee grote problemen opgelost
  • Schoolstrijd: bijzonder onderwijs krijgt nu ook subsidie
  • Kiesrechtkwestie: algemeen kiesrecht wordt ingevoerd

Slide 13 - Tekstslide

Welke twee groepen steunen elkaar in 1917?

Slide 14 - Open vraag

Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 15 - Quizvraag

Welke koning is vorst tijdens de Luxemburgse Kwestie?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem-Alexander

Slide 16 - Quizvraag

Wie kan gezegd hebben: "Mijn vader had Thorbecke nooit die grondwet moeten laten schrijven"
A
Thorbecke
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 17 - Quizvraag

Welke landen horen bij het Koninkrijk der Nederlanden?
A
Nederland, België en Luxemburg
B
Nederland, Luxemburg en Spanje
C
België en Luxemburg
D
Nederland, België en Duitsland

Slide 18 - Quizvraag

Welk land wilde Luxemburg kopen in 1867?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland

Slide 19 - Quizvraag

de kwestie Luxemburg ging over:
A
onschendbaarheid van de koning
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
ministeriële verantwoording

Slide 20 - Quizvraag

Rechten Tweede Kamer
  • Recht van enquête:
  • Recht van interpellatie:
  • Recht van budget:
  • Recht van amendement:
  • Recht van initiatief:

Slide 21 - Tekstslide

Rechten Eerste Kamer
  • Recht van enquête
  • Recht van interpellatie
  • Recht van budget

Slide 22 - Tekstslide

Welke rechten hebben zowel de Eerste als de Tweede Kamer?
A
recht van enquête recht van begroting
B
recht van initiatief recht van begroting
C
recht van amendement recht van enquête
D
recht van amendement recht van initiatief

Slide 23 - Quizvraag

Recht van amendement
A
Recht om een wetsvoorstel te wijzigen
B
Recht om zelf een wetsvoorstel in te dienen.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is géén taak van de Eerste Kamer?
A
Recht van budget
B
Recht van enquete
C
recht van amendement
D
recht van interpellatie

Slide 25 - Quizvraag

Het recht een minister ter verantwoording te roepen heet:
A
het recht van initiatief
B
het recht van interpellatie
C
het budget recht
D
het recht om een motie in te dienen

Slide 26 - Quizvraag

Jaartallen uit deze les
  • 1849 Koning Willem III
  • 1867 Luxemburgse kwestie
  • 1887 Caoutchouc-artikel
  • 1917 Pacificatie: einde schoolstrijd en kiesrechtkwestie

Slide 27 - Tekstslide