Les 3 Examentraining onderdeel 3 - Procesrecht en rechtsbijstand

Examentraining onderdeel 3
Procesrecht en rechtsbijstand
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 9, 10, 12, 13
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Examentraining BKRMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining onderdeel 3
Procesrecht en rechtsbijstand
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 9, 10, 12, 13

Slide 1 - Tekstslide

3.1 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast welke rechtshulpverlener ingeschakeld kan worden (incassobureau, bewindvoerder, deurwaarder, notaris, rechtsbijstandsverzekeraar, advocaat, mediator).

Slide 2 - Tekstslide

De Mediamarkt heeft 10 computers geleverd aan het Summacollege, locatie Vestdijk. Op de Vestdijk zijn de computers ontvangen, maar de factuur is niet betaald. Ook na het sturen van een aanmaning reageert niemand. De Mediamarkt heeft het helemaal gehad en wil, dat er nu eindelijk wordt betaald.
Welke rechtshulpverlener kan de Mediamarkt nu het beste raadplegen?
A
Bewindvoerder
B
Incassobureau
C
Mediator

Slide 3 - Quizvraag

Sander en zijn buurman Mohammed hebben al geruime tijd uiteenlopende problemen met elkaar. Eerst ging het over de geluidsoverlast van de honden van Sander, dan weer over overhangende takken van de kersenboom. Nu gaat het over de kat van Mohammed, die door de tuin van Sander struint.
Eigenlijk willen Sander en Mohammed een einde maken aan hun ruzies, maar weten niet goed welke rechtshulpverlener hier geschikt zou zijn.
Welke rechtshulpverlener kunnen zij het beste inschakelen?
A
Bewindvoerder
B
Mediator
C
Notaris

Slide 4 - Quizvraag

Rechtshulpverleners
Rechtshulpverlener                   iemand die juridisch hulp kan geven

  1. Advocaat: juridisch adviseur die ook cliënten kan vertegenwoordigen in een rechtszaak
  2. Deurwaarder: ambtenaar die taken rond rechtszaken uitvoert (betekenen van stukken, beslag leggen).
  3. Incassobureau: Bedrijf dat in opdracht van een cliënt openstaande rekeningen int.
  4. Bewindvoerder: Persoon die wordt aangewezen door de rechter om de geldzaken van iemand te regelen.
  5. Notaris: Juridisch adviseur belast met het opstellen van notariële akten (bijv. testament, huwelijkse voorwaarden, verklaring van erfrecht, akte van oprichting rechtspersoon).
  6. Mediatior: Onafhankelijk bemiddelaar die partijen begeleidt om samen een oplossing voor het conflict te vinden.
  7. Het Juridisch loket: Geeft informatie en advies over juridische kwesties aan burgers met een laag inkomen en weinig vermogen.
  8. Rechtsbijstandsverzekeraar: Verzekeraar die hulp en advies biedt bij een juridisch probleem en/of de kosten van rechtsbijstand vergoedt.

Slide 5 - Tekstslide

3.2 (B)
De kandidaat bepaalt in een situatie of de absolute of relatieve competentie van toepassing is.

Slide 6 - Tekstslide

Kosuke Dogan is ondersteuner van advocate Jaily Woods. Kosuke stelt vast dat in een arbeidszaak de Rechtbank, sector kanton bevoegd is.
Om welke soort bevoegdheid gaat het?
A
Absolute competentie
B
Relatieve competentie

Slide 7 - Quizvraag

Sandra Kokx is de secretaresse van advocaat Jeroen Brouwers. Zij stelt vast dat op grond van art. 100 Rv de Kantonrechter in het arrondissement Oost-Brabant bevoegd is.
Om welke soort bevoegdheid gaat het?
A
absolute competentie
B
relatieve competentie

Slide 8 - Quizvraag







Absolute competentie
Welke rechter mag de zaak 
behandelen?
bijv. Kantonrechter, Rechtbank sector civiel, Gerechtshof

Strafrecht: Kantonrechter bij overtredingen , de politierechter of de meervoudige strafkamer bij misdrijven, art.368 Sv en art. 382 Sv.
Burgerlijk recht: art. 93 Rv Kantonrechter bij zaken <€ 25.000 of: huur, arbeid, consumentenzaken. Ook: bewind, mentorschap, curatele. Andere zaken--> Rechtbank, civiel, handel, personen-en familierecht
Bestuursrecht: Rechtbank, sector bestuursrecht, art. 8:1 Awb







Relatieve competentie 
In welke plaats mag de zaak worden 
behandeld?
bijv. in Den Bosch of in Amsterdam

Strafrecht: De woonplaats van de verdachte of de plaats waar de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd, art. 2 Rv
Burgerlijk recht: Woonplaats gedaagde (dagvaardingsprocedure) of woonplaats verzoeker (verzoekschriftprocedure), art. 99 Rv
Bestuursrecht: Vestigingsplaats gemeente/ provincie/ waterschap; bij zaak tegen een landelijk bestuursorgaan: woonplaats burger, art. 8:7 Awb



Bevoegdheid van de rechter en rechtbank
= absolute en relatieve competentie

Slide 9 - Tekstslide

3.3 (K)
De kandidaat beschrijft de begrippen: verzoekschrift, verweerschrift, beschikking, dagvaarding, conclusie van antwoord en vonnis in een privaatrechtelijke procedure.

Slide 10 - Tekstslide

Met welk schriftelijk stuk kan de andere partij reageren op een verzoekschrift van de verzoeker?
A
Beschikking
B
Conclusie van antwoord
C
Verweerschrift

Slide 11 - Quizvraag

Dagvaardingsprocedure

Dagvaarding

Conclusie van antwoord

Comparitie

Vonnis


Verzoekschriftprocedure

Verzoekschrift

Verweerschrift

Mondelinge behandeling

Beschikking

Slide 12 - Tekstslide

Hoe verloopt een dagvaardingsprocedure?

Slide 13 - Open vraag

En hoe verloopt een verzoekschriftprocedure?

Slide 14 - Open vraag

3.4 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast wat de benaming is van de verschillende betrokkenen in een privaatrechtelijke procedure (rechter, advocaat, gemachtigde, eiser, gedaagde, verzoeker, verweerder, appellant, geïntimeerde).

Slide 15 - Tekstslide

Sander is het toch wel echt beu met zijn buurman Mohamed. Hij wil een oplossing via de rechter en spant een procedure aan bij de Rechtbank kanton. Hij merkt wel dat het een beetje moeilijk is en schakelt hulp in van zijn vriend Remco, die net zijn bachelor Recht aan Fontys Hogescholen heeft gehaald. Remco treedt nu namens Sander op in de procedure.

Wat is de benaming van Sander in deze zaak?


A
Eiser
B
Gedaagde
C
Gemachtigde

Slide 16 - Quizvraag

Vervolg casus:
Wat is de benaming van Remco in deze procedure?
A
Advocaat
B
Gemachtigde
C
Geïntimeerde

Slide 17 - Quizvraag

Dagvaardingsprocedure

1e aanleg:
Dagvaarding: Eiser, bijgestaan door advocaat (rechtbank) of gemachtigde (kanton)

Conclusie van antwoord: Gedaagde: bijgestaan door advocaat (rechtbank) of gemachtigde (kanton)

Comparitie: rechter leidt de zitting

Vonnis: uitspraak van de rechter


Hoger beroep:
Hoger beroep dagvaarding: Appellant
Hoger beroep antwoord: Geïntimeerde
Arrest: uitspraak van de rechter in hoger beroep



Verzoekschriftprocedure

1e aanleg:
Verzoekschrift: Verzoeker, bijgestaan door advocaat (rechtbank) of gemachtigde (kanton)

Verweerschrift: Verweerder, bijgestaan door advocaat (rechtbank) of gemachtigde (kanton)

Mondelinge behandeling: rechter leidt de zitting

Beschikking: uitspraak van de rechter


Hoger beroep:
Hoger beroep verzoekschrift: Appellant
Hoger beroep verweerschrift: Geïntimeerde
Beschikking: uitspraak van de rechter in hoger beroep

Slide 18 - Tekstslide

3.5 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast wat de benaming is van de verschillende betrokkenen in een bestuursrechtelijke procedure (belanghebbende, bestuursorgaan, advocaat, gemachtigde, bestuursrechter rechtbank).

Slide 19 - Tekstslide

Procedure in het bestuursrecht
bestuursorgaan: overheidsinstantie, bijv. College van B&W, DUO, UWV    
belanghebbende: burger die een direct belang heeft bij het besluit van het bestuursorgaan
besluit: beslissing van een bestuursorgaan, bijv. vergunning, 

Bezwaar na besluit
Besluit: bestuursorgaan neemt een beslissing (als het voor één zaak of persoon is, wordt deze beschikking genoemd).
Bezwaar: belanghebbende gaat in bezwaar bij het bestuursorgaan, advocaat is niet verplicht, gemachtigde mag
Beslissing op bezwaar: bestuursorgaan neemt een nieuw besluit

Naar de bestuursrechter
Beroepschrift: belanghebbende gaat in beroep bij de rechtbank, advocaat mag maar hoeft niet, gemachtigde mag
Verweerschrift: bestuursorgaan reageert, advocaat mag maar hoeft niet, gemachtigde mag
Zitting: rechter heeft te leiding
Beschikking: uitspraak van de bestuursrechter rechtbank

Slide 20 - Tekstslide

Het college van B&W van de gemeente Eindhoven verleent een evenementenvergunning aan Stichting Lichtstad voor het organiseren van het event “Glow”.
Wat is de benaming van het college van B&W?
A
Advocaat
B
Belanghebbende
C
Bestuursorgaan

Slide 21 - Quizvraag

3.6 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast wat de benaming is van de verschillende betrokkenen in een strafrechtelijke procedure (verdachte, benadeelde partij, advocaat, gemachtigde, officier van justitie, rechter).

Slide 22 - Tekstslide

Strafzaak in eerste aanleg
Verdachte, art. 27 Sv: persoon tegen wie uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van een strafbaar feit voorligt.
Dagvaarding: officier van justitie start de rechtszaak bij de rechtbank; verdachte wordt officieel beschuldigd van het plegen van een strafbaar feit.
Tijdens de zitting onderzoekt de rechter alle feiten en bewijsmiddelen. 
 - slachtoffer heeft spreekrecht
 - benadeelde partij mag schadevergoeding eisen
 - De officier van justitie spreekt zijn eis uit. 
 - Verdachte mag zich laten bijstaan door een advocaat; in kantonzaken mag hij in plaats van
    zelf komen, een gemachtigde sturen.
Vonnis: beslissing van de rechter.

Slide 23 - Tekstslide

Jan is aangehouden vanwege een verdenking van fraude. De politie onderzoekt de zaak. Jan krijgt meteen hulp van mr. De Rooy.
Wat is de benaming van Jan in deze procedure?
A
Advocaat
B
Officier van Justitie
C
Verdachte

Slide 24 - Quizvraag

3.7 (K)
De kandidaat beschrijft de volgorde en bevoegde rechtelijke organisaties in een privaatrechtelijke rechtsgang (eerste aanleg/rechtbank ((kanton of civiel)), tweede aanleg/Gerechtshof, derde aanleg/Hoge Raad).

Slide 25 - Tekstslide

rechterlijke instanties in een privaatrechtelijke procedure

Slide 26 - Tekstslide

Welke rechterlijke instantie is in eerste instantie bevoegd?
A
Rechtbank sector Civiel
B
Gerechtshof
C
Hoge Raad

Slide 27 - Quizvraag

3.8 (K)
De kandidaat noemt de kenmerken van een kort geding (spoedeisend belang, geen conclusiewisseling, geen verplichte procesvertegenwoordiging gedaagde, hoger beroep, cassatie, bodemprocedure).

Slide 28 - Tekstslide

Kort geding
  • Op korte termijn uitspraak nodig               kort geding;
  • Wordt ook wel 'spoedprocedure' genoemd;
  • Rechter bepaalt of zaak in aanmerking komt voor een kort geding;

  • Eiser moet via zijn/haar advocaat verschijnen (RB civiel), gedaagde mag kiezen
  • De gedaagde hoeft niet schriftelijk te reageren, dat mag mondeling.
  • Na de uitspraak: accepteren uitspraak | bodemprocedure | hoger beroep

Slide 29 - Tekstslide

Welke partij heeft géén advocaat nodig in een kort geding?
A
Appellant
B
Eiser
C
Gedaagde

Slide 30 - Quizvraag

3.9 (T)
De kandidaat stelt in een situatie vast welk gewoon rechtsmiddel van toepassing is.

Slide 31 - Tekstslide

Rechtsmiddelen
Drie vormen:
  1. Verzet (na verstekvonnis)
  2. Hoger beroep
  3. Cassatie

Slide 32 - Tekstslide

 Procedure in het Burgerlijk en Strafrecht
                                                        -sector kanton
1e aanleg   Rechtbank     
                                                        -sector civiel
                                                        -sector strafrecht

2e aanleg Gerechtshof 



3e aanleg Hoge Raad 
Procedure in het Bestuursrecht

Voorprocedure  bij het Bestuursorgaan

1e aanleg  Rechtbank    - sector bestuursrecht
                                      Centrale Raad van Beroep

2e aanleg                  College van Beroep voor
                                       het bedrijfsleven (CBb)   

                                       Raad van State                                           
              
hoger 
beroep
cassatie (juridisch-technische vragen)
bezwaar
beroep
hoger beroep
studiefinanciering
socialezekerheidsrecht
landbouwsubsidies
telecomtarieven

privacyrecht
Vreemdelingenrecht
Ruimtelijke ordening

Slide 33 - Tekstslide

Mohamed, de buurman van Sander uit eerdere vragen, is niet komen opdagen bij de procedure vanwege zijn kat. De kantonrechter beveelt dan ook, dat hij zijn kat binnen moet houden. Mohamed schrikt hiervan en wil nu toch iets doen tegen dit verstekvonnis.

Welk rechtsmiddel is hier mogelijk?
A
Beroep in cassatie
B
Hoger beroep
C
Verzet

Slide 34 - Quizvraag