Les 5: Voorwaarden

Les 5: Voorwaarden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 5: Voorwaarden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Vorige lessen:
  - Input - Proces - Output
  - Logische fouten en Syntax Fouten
  - Events en Interupts
  - Variabelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beste variabele naam voor het aantal koppen koffie die iemand per dag drinkt.
A
TotalCupsCoffeePerDay
B
cupsCoffeePerPerson
C
NumberCupsOfCoffeePerDay
D
totalCupsOfCoffeePerPersonPerDay

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste variabele naam voor het merk van een fiets
A
bikeBrand
B
Bikebrand
C
Bike_Brand
D
bike_Brand

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het eerste getal dat wordt ingevoerd
A
getal1
B
number_1
C
Number1
D
NumberOne

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist?
1. Een variabele is een stukje geheugen wat je reserveert om iets in op te slaan.
2. Een waarde in een constante kan nooit veranderen.
A
Stelling 1
B
Stelling 2
C
Beide stellingen
D
Geen van beide stellingen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist?
1. Een waarde die is opgeslagen in een constante blijft bestaan ook als ik de applicatie heb afgesloten.
2. Een waarde in een variabele blijft bestaan ook als ik de applicatie heb afgsloten.
A
Stelling 1
B
Stelling 2
C
Beide stellingen
D
Geen van beide stellingen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk onderdeel van het schema past onderstaande zin het beste:

Het licht moet aangaan als er iemand voorbij de sensor loopt

A
Input
B
Process
C
Output

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de input in onderstaande casus

Een auto rijdt de garage in en de garagedeur gaat automatisch dicht

A
De garage deur
B
De auto die de garage in rijdt
C
Het dicht gaan van de garagedeur
D
De auto

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de output in onderstaande casus

Een auto rijdt de garage in en de garagedeur gaat automatisch dicht

A
De garage deur
B
De auto die de garage in rijdt
C
Het dicht gaan van de garagedeur
D
De auto

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je maakt een fout waardoor de computer je programma niet kan uitvoeren.
A
Syntaxfout
B
Logische fout

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens de tester van je applicatie moet de uitkomst 100 zijn maar op het scherm staat 120. Wat voor fout is hier gemaakt
A
Syntaxfout
B
Logische fout
C
domme fout
D
fout van de tester

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een "logische fout" betekent dus: de computer begrijpt je programma, maar het doet niet wat je verwacht. Hoe los je zo'n fout op?
A
Meteen aan de docent vragen
B
Helemaal opnieuw beginnen en het nu wel goed doen
C
Debuggen (stap-voor-stap de code nalopen)
D
Net doen of je het niet hebt gezien.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een variabele is een
...... ........
waarin je informatie kunt opslaan

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden in ons dagelijks leven

Een computerprogramma is een set instructies die de computer vertelt hoe input verwerkt moet worden, en welke output hij moet geven

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

A is hoe verleuk je de fontijn

B is vragen zie boven 
zonnig weer hoog spuiten geeft verkoeling
sneeuwt fontein uit anders wordt het glad
etc.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met voorwaarden
In de volgende slides gaan we oefenen met de verschillende operatoren die we gebruiken bij voorwaarden.

Toon het aantal keer dat er op knop A gedrukt is op het display. Als er meer dan 10x op knop A gedrukt is, zet de waarde van de variable weer op 0

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten (werkboek)
Lezen en maken opdrachten 6 - Score tracker alleen Niveau 4

Opdracht 7: Stappenteller 2.0
Ben je eerder klaar zie bijlage werkboek Opdracht 7.b en 7.c alleen niveau 4





Slide 21 - Tekstslide

  • Doe eerst even kleine demo zelf
  • Daarna delen met studenten en zij loggen in op de classroom
  • Daarna de opdrachtkaart 1a maken, in de classroom ook zodat ik het kan volgen