7.4 Verteren

7.4 Verteren
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.4 Verteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Terugblik 7.3
-Lezen paragraaf 7.4
-Uitleg (deel 1)
-Opdrachten maken
(-Lesstof check)

Slide 2 - Tekstslide

Nu:

5 minuten stil lezen
Vanaf blz 25
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Doelen bij 7.4
Je leert:
hoe je verteringsstelsel voedsel vervoert
wat vertering is
hoe je enzymen werken
waar je voedsel verteerd wordt
waar de voedingsstoffen in het bloed komen
wat er in je dikke darm gebeurt

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

huig
strotklepje
doorslikken
ademen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verteren 
Het kleiner maken van voedingsstoffen zodat deze kunnen worden opgenomen in het bloed

Welke voedingsstoffen moeten verteerd worden?

Slide 9 - Tekstslide

Verteren 
Het kleiner maken van voedingsstoffen zodat deze kunnen worden opgenomen in het bloed

Welke voedingsstoffen moeten verteerd worden?
Eiwitten
Vetten
Koolhydraten

(water, mineralen en vitamines zijn al klein genoeg.) 

Slide 10 - Tekstslide

Verteren 
Het kleiner maken van voedingsstoffen zodat deze kunnen worden opgenomen in het bloed

Enzymen
'knippen' de voedingsstoffen in stukjes. Zie de video in de volgende slide.
(Er zijn ook enzymen die het tegenovergestelde doen, die 'plakken' bepaalde stoffen juist aan elkaar)

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

tot hier
herhaadl 'enzymen

Slide 13 - Tekstslide

'Paragraaf 7.4 Verteren'
Voeding en vertering

Slide 14 - Tekstslide

Vandaag
Herhalen begin 7.4 en opdrachten maken

Laatste stukje uitleg
en zelf de paragraaf afmaken 

Slide 15 - Tekstslide

Verteren 
Het kleiner maken van voedingsstoffen zodat deze kunnen worden opgenomen in het bloed

Enzymen
'knippen' de voedingsstoffen in stukjes. Zie de video in de volgende slide.
(Er zijn ook enzymen die het tegenovergestelde doen, die 'plakken' bepaalde stoffen juist aan elkaar)

Slide 16 - Tekstslide

Enzymen
hebben 3 belangrijke eigenschappen:
1. Eén enzym past op één voedingsstof
2. Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur
3. Enzymen zijn gevoelig voor zuurgraad

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Nu 
Lees paragraaf 7.4 t/m 'hoe werken enzymen'?
Maak van paragraaf 7.4 de opdrachten: 4, 5, 7, 9 en 10


timer
8:00

Slide 19 - Tekstslide

Doelen bij 7.4
Je leert:
hoe je verteringsstelsel voedsel vervoert
wat vertering is
hoe je enzymen werken
waar je voedsel verteerd wordt
waar de voedingsstoffen in het bloed komen
wat er in je dikke darm gebeurt

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Waar en door wat wordt je voedsel verteerd?
Mondholte: speeksel
Maag: maagsap
12-vingerige darm: alvleessap
Dunne darm: darmsap
GAL IS HULPSTOF !!

Slide 25 - Tekstslide

Gekookt eitje verteerd?
Eiwitten worden eerst verteerd in je maag door maagsap
en dan in je twaalvingerige darm door alvleessap
en dan in je dunne darm door darmsap.

Slide 26 - Tekstslide

dunne darm: 
hier gaan alle verteerbare stoffen het bloed in. Door de darmvlokken met darmplooien is het oppervlakte heel groot.

dikke darm:
er blijft na de vertering een pap over met onverteerbare stoffen. De dikke darm haalt het vocht uit de overgebleven pap

endeldarm:
hier wordt de ontlasting opgeslagen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Soms als je ziek bent, heb je ook diarree. Wel orgaan doet zijn werk dan niet goed?

Slide 29 - Tekstslide

De examenvraag van vandaag
In een proefopstelling staan 4 reageerbuizen. Buis 1 en 2 staan bij 37 graden Celsius. Buis 3 en 4 bij 20 graden Celsius.
De buizen bevatten het volgende:

1: zetmeeloplossing + maagsap
2: zetmeeloplossing + speeksel
3: zetmeeloplossing + maagsap
4: zetmeeloplossing + speeksel

Welke buis zal na een tijdje het minste zetmeel bevatten?

Slide 30 - Tekstslide

Nu en huiswerk
Lees blz 27, 28 en 29
Maak paragraaf 7.4 de opdrachten: 4, 6, 7, 9, 10, 13, 14, 16, 17, 20
Kijk je werk na en schrijf op of je nog vragen hebt. 

Slide 31 - Tekstslide