Caesar: bespreking laatste teksten

Latijn 3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Latijn 3

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Bespreken Britten (week 9 en 10)

Slide 2 - Tekstslide

De bewoners van Britannia
Zoals in de inleiding beschreven staat, bezoekt Caesar de Galliërs, maar ook de Britten. Brittania had met invallen en invloeden van Gallia te maken gekregen voor de komst van Caesar. De reden dat Caesar naar Brittania gaat, is, zo schrijft hij, dat Brittania Gallia zou hebben geholpen tegen Caesar. Dit geeft Caesar reden om ook naar Brittania de oversteek te maken. Over de Britten zelf heeft Caesar ook het een en ander te zeggen. Zo hebben ze onder andere nogal een opvallend uiterlijk. 

Slide 3 - Tekstslide

en hun kledingstukken zijn van pelt????
De vacht of pels (uit Laatlatijn pellicia, afgeleid van klassiek Latijn pellis (huid, vel)) is de behaarde huid van een zoogdier. Een vacht bestaat uit twee soorten haren. De ondervacht bestaat uit fijne haartjes, waardoor deze een isolerende werking heeft. De dekvacht bestaat uit langere haren die dakpansgewijs over elkaar liggen, waardoor deze waterafstotend is. De vacht vormt een beschermende laag. In het algemeen beschermt de vacht het dier tegen de kou, maar in enkele gevallen ook tegen warmte.

Slide 4 - Tekstslide

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant. Haec regio est maritima omnis, et homines haud aliter vivunt quam Galli. Interiores plerique agros non colunt, sed lacte et carne vivunt pellesque sunt eorum vestes. 

Slide 5 - Tekstslide

Aan welke held doet de beschrijving van de Britten (week 9) je denken?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant. Haec regio est maritima omnis, et homines haud aliter vivunt quam Galli. Interiores plerique agros non colunt, sed lacte et carne vivunt pellesque sunt eorum vestes. 

Slide 8 - Tekstslide

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant
Waarom staat his in een ablativus?
A
Vanwege longe
B
Vanwege ex
C
Het is een bijwoordelijke bepaling: 'met'
D
Het is een bijwoordelijke bepaling: 'door'

Slide 9 - Quizvraag

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant.
Wie zijn eigenlijk het onderwerp van sunt in deze zin?
A
his
B
his omnibus
C
humanissimi
D
qui Cantium habitant

Slide 10 - Quizvraag

Haec regio est maritima omnis, et homines haud aliter vivunt quam Galli.
Haec congrueert met?
A
regio
B
maritima
C
omnis
D
homines

Slide 11 - Quizvraag

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant. Haec regio est maritima omnis, et homines haud aliter vivunt quam Galli. Interiores plerique agros non colunt, sed lacte et carne vivunt pellesque sunt eorum vestes. 
Van al dezen zijn (zij) verreweg de meest beschaafd, (de mensen) die Kent bewonen. Deze regio is geheel aan zee gelegen en de mensen leven helemaal niet anders dan de Galliërs. De meeste bewoners van het binnenland bewerken niet de akkers, maar leven van melk en vlees en de kleding van hen is/bestaat uit pelsen. 

Slide 12 - Tekstslide

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, atque hoc ferociores sunt in pugna; capillumque habent longum atque omnis pars corporis rasa est, sed non caput et labrum superius. 

Slide 13 - Tekstslide

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, ...
Waarnaar verwijst se?
A
omnes
B
omnes Britanni
C
vero
D
colorem

Slide 14 - Quizvraag

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, ...
Welke naamval is vitro en waarom?
A
dat, meewerkend voorwerp
B
dat, vanwege inficiunt
C
abl, bijwoordelijke bepaling 'met'
D
nom ev, onderwerp

Slide 15 - Quizvraag

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, ...
Waarnaar verwijst quod?
A
Nergens naar, betekent 'omdat'
B
naar Britanni
C
naar vitro
D
naar colorem

Slide 16 - Quizvraag

atque hoc ferociores sunt in pugna; capillumque habent longum atque omnis pars corporis rasa est, sed non caput et labrum superius.
Scheren ze hun haar en bovenlip juist wel of niet?
A
Juist wel
B
Juist niet

Slide 17 - Quizvraag

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, atque hoc ferociores sunt in pugna; capillumque habent longum atque omnis pars corporis rasa est, sed non caput et labrum superius. 

Alle Britten kleuren zich werkelijk met wede, dat een blauwe kleur produceert, en hierdoor/hiermee zijn zij behoorlijk wreed in gevecht; en zij hebben lang hoofdhaar en het gehele deel van het lichaam is geschoren, maar niet het hoofd en de bovenlip. 

Slide 18 - Tekstslide

Wat is wede? een kleurstof 
Toepassing

In Aziatische landen zoals India, China en Japan wordt het pigment indigo al eeuwenlang als kleurstof gebruikt. Ook de oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen waren bekend met de mogelijkheden van de indigoplant. De Romeinen bijvoorbeeld gebruikten indigo als schilderspigment en daarnaast medicinaal en cosmetisch. Sommige Keltische stammen die in de Romeinse tijd in Gallia (het huidige Frankrijk en België, als ook een deel van Nederland, Duitsland en Zwitserland) leefden, gebruikten indigo uit wede om zich te camoufleren. Julius Caesar (100-44 v. Chr.) beschreef dit in zijn boek 'De bello Gallico'. 

Slide 19 - Tekstslide

 Vragen bij de tekst

1. Caesar maakt in deze tekst een onderscheid tussen twee bevolkingsgroepen van Brittanië.

a) Welke twee bevolkingsgroepen?

b) In hoeverre verschillen deze twee bevolkingsgroepen?


Slide 20 - Tekstslide

c) Hoe verhouden elk van deze twee groepen zich tot de Romeinen qua cultuur?


3. Leg uit dat in dit stuk duidelijk Caesars primitivistische houding (zie inleiding) naar voren komt.

Slide 21 - Tekstslide

Volgende week
Laatste les voor de toets & vragen

Slide 22 - Tekstslide