H1 Grammatica zinsdelen benoemen (herhaling)

Taalverzorging H1 

2 TL

en basis kader


Grammatica zinsdelen (blz. 28)

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging H1 

2 TL

en basis kader


Grammatica zinsdelen (blz. 28)

Slide 1 - Tekstslide

Stappenplan zinsontleding
Zinnen ontleed je altijd in een bepaalde volgorde.
Zo'n volgorde noemen we ook wel een "stappenplan".
We beginnen met grammatica zinsdelen H1, blz. 28 en 29

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze oefening hebben we herhaald dat je met behulp van een stappenplan zinsdelen kan benoemen. Je weet in welke volgorde een zin ontleed moet worden en hoe de verschillende delen heten.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Welke zinsdelen ken je nog?
Hoe vind je die zinsdelen dan?
Hoe verdeel je ook alweer een zin in zinsdelen?

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm (PV)

De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.

Je vindt de PV door de zin van tijd te veranderen; de werkwoorden / het werkwoord dat verandert is dan de PV!

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm (PV)

Ik werk al drie jaar in de winkel.

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordelijk Gezegde (WWG)
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit ALLE werkwoorden in een zin.
Dus OOK de persoonsvorm!

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordelijk Gezegde (WWG)
Jimi wilde vandaag fietsen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Onderwerp (Ond)

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin.


Ond=wie/wat + PV + overige werkwoorden ?

Slide 10 - Tekstslide

Onderwerp (Ond)
Mijn handschoenen zijn gevonden.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Lijdend Voorwerp (LV)


LV=wie/wat + Ond + WWG ?

Een zin met een ng heeft geen LV.

Een LV begint NOOIT met een voorzetsel.

Slide 14 - Tekstslide

Lijdend Voorwerp (LV)
Hij heeft een voetbal gevonden.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Meewerkend Voorwerp (MV)


MV= aan/voor wie + Ond + WWG + LV ?

Soms staat er geen aan/voor, dan moet je het zelf kunnen toevoegen.

Slide 17 - Tekstslide

Meewerkend Voorwerp (MV)
De leerling geef ik een schop.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Bijwoordelijke Bepaling (BwB)

Alles wat overblijft/niet benoemd is.

Geeft antwoord op vragen als waar? Waarheen? Waarover? Waarom? Waardoor? Wanneer?


Ook wel  'Het 'vuilnisbakje' van de zin'  genoemd!

Slide 20 - Tekstslide

Bijwoordelijke Bepaling (BwB)
Morgen ga ik naar mijn oma.
Hans zit op een mooi bankje.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wat is nu dus het stappenplan om zinsdelen te benoemen?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk!


•Maak  opgave 1 t/m 4 van 'Grammatica (zinsdelen)' op bladzijde 29 van je lesboek.

Slide 25 - Tekstslide

Als je klaar bent:
Pak een leesboek uit de kast of kijk in je studiewijzer wat er nog meer voor Nederlands te doen is.
Succes!!

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je nu geleerd?

Het stappenplan om zinnen te ontleden.
Eerst zoek je de ...
Dan doe je de ...
Vervolgens zoek je het ...
Daarna benoem je het ...
Hierna zoek je het ...

En eventueel het ....

Wat overblijft noemen we ...

Slide 27 - Tekstslide