Temperatuurzone op aarde; tropen, gematigde zone en poolstreken
Deel van de gematigde zone dat het dichtst bij de tropen ligt (sub = onder). Het is er minder warm dan in de tropen, maar warmer dan in de rest van de gematigde zone.
Het gebied tussen de breedtecirkels van 23½ en 66½° N.B. en 23½ en 66½° Z.B. Gematigd wil zeggen: niet te warm en niet te koud
Het gebied ten noorden van 66½° N.B. en ten zuiden van 66½° Z.B
Warme luchtstreek rond de evenaar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B
Slide 3 - Tekstslide
Golfstroom en westenwind
Doordat de wind voortdurend vanuit één richting waait ontstaat een zeestroom
Golfstroom
Het warme zeewater zorgt ervoor dat de temperatuur stijgt in de lucht boven het zeewater
Aanlandige wind
Stroming van zeewater die ontstaat doordat de wind langdurig uit één richting waait
Zeestroom die warm water van de Golf van Mexico naar de westkust van Europa brengt.
Wind vanaf zee. Heet ook zeewind.
Slide 4 - Tekstslide
Vorm en reliëf van Europa
De Alpen
Hooggebergte
Montblanc 4.808 m
Laagland
Schiereiland
Gelede kust
Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m
Gebied met een hoogteligging lager dan 200 m
Een gebied dat aan drie kanten is omringd door de zee
Kust met veel inhammen waar de zee diep het land kan binnendringen
Slide 5 - Tekstslide
Reliëf en temperatuur
Scandinavisch Hoogland
Werkt als een muur
Westkust is koel
Oosten is warm
Bij elke 100m omhoog ga je 0.6 °C naar beneden!
Slide 6 - Tekstslide
Reliëf en neerslag
Vochtige lucht van zee moet opstijgen, dat veroorzaakt regen
Stuwingsregen
Regenschaduw
Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte
De lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt
Slide 7 - Tekstslide
Zeeklimaat
Zeeklimaat
Hele jaar door neerslag
Koele zomers en zachte winters
Middellandse Zeeklimaat
Droge, warme zomers en zachte winters
Klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur (de zomers koeler, de winters zachter) en het hele jaar neerslag
Klimaat met warme, droge zomers en milde winters met neerslag. Heet ook wel mediterraan klimaat
Slide 8 - Tekstslide
Landklimaat
Landklimaat
Hele koude winters en hele warme zomers
Geen invloed van de zee
Droog klimaat
Minder dan 250 mm regen
Klimaat met in de winter een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan −3 °C, en in de zomer hoger dan 10 °C
Klimaat met weinig of geen neerslag
Slide 9 - Tekstslide
Toendra klimaat
In de zomer kouder dan 10°C, winters lang en koud
Permafrost
Toendraklimaat
Koud klimaat, met ’s zomers een gemiddelde temperatuur die lager is dan 10 °C
Slide 10 - Tekstslide
(On)bewoonbaar Europa
Bevolkingsdichtheid
Lekker klimaat en weinig reliëf
De Alpen zijn een hooggebergte, veel reliëf
Hooggebergteklimaat
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).
Klimaat in het hooggebergte met temperaturen altijd onder nul.
Slide 11 - Tekstslide
Het Rhônedal
Verschil in reliëf
Verschil in klimaat
Zermatt
Slide 12 - Tekstslide
Bodemgebruik in de Alpen
Op de vlakke delen is er plek voor landbouw, woningen en spoorlijnen