LE 26 les 2

LE 26 VPT les 2
Klinisch redeneren in de GHZ en GGZ (VPT)
Psychische functies en de hierbij behorende stoornissen (A&P)

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LE 26 VPT les 2
Klinisch redeneren in de GHZ en GGZ (VPT)
Psychische functies en de hierbij behorende stoornissen (A&P)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Leerdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie

Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je klinisch redeneren aan de hand van een casus in de GGZ en GHZ

Aan het einde van de les kun je de 3 psychische functies benoemen met de daarbij behorende  stoornissen ( huiswerk) 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking van vorige les
1.Oorzaken van verstandelijke beperkingen, indeling in verschillende niveaus.
2.Syndroom van Down, Fragiele X-syndroom en Syndroom van Prader-Willi.
3.Oorzaken een verschijnselen van psychiatrische stoornissen waaronder psychosen, waandenkbeelden, stemmingsstoornissen, PTSS en angststoornissen.
4.Persoonlijkheidsstoornissen: borderline, narcisme, antisociale persoonlijkheidsstoornis, schizofrenie en bipolaire stoornis.
5.Autisme en dementie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1: 4 fases
1) de lichaamsgebonden ervaringsfase

2) de associatieve ervaringsfase
3) de structurerende ervaringsfase
4) de vormgevende ervaringsfase

Waarom dan deze indeling? 


Slide 5 - Tekstslide

De indeling in ervaringsfasen geeft veel meer informatie over iemands mogelijkheden dan het IQ. De ervaringsfase geeft aan wat je van iemand kunt verwachten en hoe je hem vaardigheden kunt leren. Hierbij gaat het zowel om intellectuele en sociale vaardigheden als om de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL).
Bij welk IQ en ervaringsfase spreek je van een lichte verstandelijke beperking?
A
IQ 0/ 20/25 lichaamsgebonden ervaringsfase
B
IQ 20-25/35-40 associatieve ervaringsfase
C
IQ 35/40-50/55 structurende ervaringsfase
D
IQ 50/55-70 vormgevende ervaringsfase

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niveaus van verstandelijke beperking

zeer ernstige verstandelijke beperking IQ 0/ 20/25 lichaamsgebonden ervaringsfase
ernstige verstandelijke beperking IQ 20-25/35-40 associatieve ervaringsfase

matige verstandelijke beperking IQ 35/40-50/55 structurende ervaringsfase
lichte verstandelijke beperking IQ 50/55-70 vormgevende ervaringsfase




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2:
Rett syndroom zien we vaker bij?
A
meisjes
B
jongens
C
jonge kinderen
D
uit zich in puberteit

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3
wat is automutilatie?
A
zelfbescherming
B
automatische mutatie
C
vermeerdering van cellen
D
zelfbeschadiging

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4
Welke kenmerken horen bij cluster B persoonlijkheidsstoornissen?
A
vreemd of excentriek
B
moeite met beheersen van impulsen en emoties
C
angstige of gespannen, grote mate van controle
D
geen flauw idee

Slide 10 - Quizvraag

Wat is cluster A persoonlijkheidsstoornis?
De persoonlijkheidsstoornissen die vallen onder Cluster A hebben kenmerken die vaak worden omschreven als 'vreemd' of 'excentriek'. Tot dit cluster horen 3 typen: de paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis.

Tot cluster B behoren mensen die zeer verhit kunnen reageren, impulsief zijn en het moeilijk vinden om met hun emoties om te gaan.
borderline persoonlijkheidsstoornis.
antisociale persoonlijkheidsstoornis.
theatrale persoonlijkheidsstoornis.
narcistische persoonlijkheidsstoornis.

Wat betekent cluster C?
De persoonlijkheidsstoornissen die vallen onder cluster C hebben vaak kenmerken die worden omschreven als angstig, gespannen en grote mate van controle. Tot dit cluster behoren 3 typen: de afhankelijke, vermijdende en dwangmatige (obsessief-compulsieve) persoonlijkheidsstoornis.

Vraag 4
Wat is een kenmerk van een bipolaire stoornis?
A
manische en depressieve episodes
B
manipulerend en argwanend
C
zelfverzekerd en flamboyant
D
rustig, beheerd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 5
Hoe ontstaat autisme?
A
doordat het kind niet veilig is gehecht
B
dat bestaat niet, is een verzinsel
C
een interactie tussen genetische en omgevingsfactoren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Problemen met dagelijkse handelingen, kwijtraken van spullen, zijn voorbeelden van iemand met?
A
korsakov
B
dementie
C
amnesie
D
parkinson

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klinisch redeneren
Klinisch redeneren is een denkproces waarin je op een gestructureerde manier de gezondheidssituatie van een zorgvrager beoordeelt.  
Je moet beredeneren welk gezondheidsprobleem er mogelijk speelt.
Eerst meten en observeren.
 Dan vergelijken met eerdere ervaringen.
 Bedenken welke ziekte of welk gezondheidsprobleem kan passen bij de symptomen. 
Hulpmiddelen? 

Slide 14 - Tekstslide

 MEWS, ABCDE, SBAR, zorgthema's ProActive Nursing-model, SNAQ, PES-structuur, SOAP, STARRT

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1= casus 1

Helft van de klas werkt deze uit
Mag in duo's
20min
10min nabespreken

Eerder klaar? 
Integrale opdracht


Opdracht 2= casus 2

Helft van de klas werkt deze uit
Mag in duo's
20min
10min nabespreken

Eerder klaar?
Integrale opdracht

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhelderende powerpoint
https://view.officeapps.live.com/op/view.aspx?src=https%3A%2F%2Fmaken.wikiwijs.nl%2Fbestanden%2F1158791%2FVP%2520Redeneren%2520-%2520Redeneerhulpen%2520theorie.pptx&wdOrigin

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk: Psychische functies
We kennen 3 psychische functies
Affecties
Conatief 
Cognitief

Zoek bij iedere functies een ziektebeeld uit de beroepspraktijk en koppel hier kenmerken aan

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld:
Cognitief -> stoornis in bewustzijn, forse bewustzijnsdaling valt direct op. Client reageert niet op aanspreken en prikkels. Somnolentie of coma? Hersenletsel? Infectie? Medicatie? 
Graag jullie feedback over deze les. Tips en Tops!

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik VPT
De student
• Benoemt met behulp van ZorgPad en informatie op internet hulpverleningsmodellen in de
psychiatrie o.a. signaleringsplan & crisisinterventie.
• Benoemt de invloed van verslavingsproblematiek op de verpleegkundige zorg aan de GGZpatiënt.
Lesinhoud
Hulpverleningsmodellen in de psychiatrie: o.a. signaleringsplan & crisisinterventie.
ZorgPad, Klinisch redeneren in de geestelijke gezondheidszorg:

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik A&P 
Organisch psychiatrische ziektebeelden: 
delirium, chorea van Huntington, Wernicke en Korsakov

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies