Les 4: vervolg pathologie longen

Les 4: vervolg pathologie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Les 4: vervolg pathologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets ZVT
Toets Ademhalingsstelsel 7 mei
Oefentoets open vanaf 23 mei ( 2 weken open)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

          Vandaag
- Herhaling                                                                                              + uitleg opdracht ZVT 2.3
- Chronische bronchitis
- Exacerbatie
- Astma
- Onderzoeken
- Pneumothorax
- Pneumonie

- Legionella

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is een Cheyne-stokes-ademhaling
A
Onregelmatige ademhaling met pauzes
B
Oppervlakkige en trage ademhaling
C
Diepe en snelle ademhaling
D
Een reutelende ademhaling

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor ziektebeeld is hier afgebeeld?
A
Longemfyseem
B
Chronische bronchits
C
Astma
D
Longembolie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chronische bronchitis
- Bij chronische bronchitis zijn de vertakkingen van de luchtpijp     (de bronchiën) blijvend ontstoken. Het slijmvlies zwelt op en      produceert meer slijm. 
- Oorzaak: roken ( Meer dan 90% van de mensen met chronische bronchitis rookt)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen chronische bronchitis
  • rokershoestje
  • kortademigheid
  • een piepende brommende ademhaling
  • hoesten met het opgeven van slijm
  • sneller vermoeid 
  • weinig spierkracht

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

COPD
- Chronische bronchitis is een vorm van COPD: de           verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem.  
- COPD staat voor Chronic (chronische) Obstructive (belemmerende) Pulmonary (long-) Disease (aandoening).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij chronische bronchitis is er sprake van veel slijmvorming.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van chronische bronchitis?
A
iemand is elke dag de hele dag benauwd
B
iemand hoest elke dag, het grootste deel van de dag
C
iemand heeft een blauwe verkleuring rond de mond
D
bij elke verkoudheid veel hoesten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je zag in het filmpje een longfunctieonderzoek. Hoe heet dit onderzoek?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


FEV1 : Forced Expiratory Volume in 1 second’,
FEV1 is de hoeveelheid lucht die je in de eerste seconde van de test uitblaast als je zo hard mogelijk uitblaast in een spirometer. Een patiënt die gezond is, ademt tussen 70% en 90% lucht uit in de eerste seconde van de test. Dit wordt ook wel de 1-seconde waarde genoemd.


Slide 13 - Tekstslide


FVC is de maximale hoeveelheid lucht die je kunt uitademen na een maximale inademing.
Wat is astma?
A
Blijvende schade aan de longen, longoppervlak neemt af doordat longblaasjes uitrekken en kapotgaan.
B
Chronische luchtwegontsteking veroorzaakt door een verscheidenheid aan uitlokkende stoffen waardoor de luchtwegen zich vernauwen en de ademhaling bemoeilijkt wordt
C
Blijvende ontsteking van de bronchi die ten minste drie maanden per jaar gedurende twee opeenvolgende jaren voorkomen.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Het lijkt als het ware op ademen door een smalle buis (rietje).
Astma-aanval wordt veroorzaakt door
verkramping (kramp in de spiertjes) en daardoor een vernauwing van de luchtwegen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exacerbatie
Een toename van de ziektesymptomen en een algehele verslechtering noem je exacerbatie.

Behandeling: vaak prednison of antibiotica, aanpassing inhalatietherapie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atopisch astma
De meeste mensen met astma zijn allergisch (70 tot 80 %)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet-allergische astma heet ook wel intrinsiek astma
Uitlaatgassen, rook, benzine, bakluchtjes, de lucht van spaanplaat, parfum of schoonmaakmiddelen

weersomstandigheden:  kou, mist en vochtige lucht.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inspanningsastma
Benauwd door of na lichamelijke inspanning

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoeken
Spirometrie: Het meten van de maximale hoeveelheid lucht die je in één seconde kunt uitblazen.


NO-meting: Het meten van de hoeveelheid stikstofoxide in de uitgeademde lucht.


Provocatietest: Het vaststellen van de gevoeligheid van de luchtwegen voor een bepaalde stof. Tijdens een provocatietest wordt er in kleine stapjes een stof toegediend die een astmatische reactie uitlokt, of provoceert. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling astma
  • luchtwegverwijders, ontstekingsremmende medicatie en antihistaminica
  • contact met prikkelende of allergene stoffen vermijden
  • saneren (gezond maken): bv door prikkels weg te halen

Slide 23 - Tekstslide

Antihistaminica: gaat de vorming van histamine tegen, een stof die vrijkomt bij allergische reacties
Klaplong = pneumothorax

Slide 24 - Tekstslide

Strak om de buitenkant van je longen zitten longvliezen. Tussen deze vliezen zit een laagje vloeistof. Dat laagje zorgt ervoor dat je longvliezen makkelijk ten opzichte van elkaar kunnen bewegen als je in- en uitademt. Soms komt er lucht tussen je longvliezen. Bijvoorbeeld door een verwonding, een ontsteking of een zwakke plek in de longen. Dan klapt je long helemaal of gedeeltelijk in. Dat komt omdat een long elastisch is, net als een ballon.
Pneumothorax
- Van binnen- of buitenaf is er een open verbinding ontstaan in de pleuraholte ( de ruimte tussen het long- en borstvlies). 
- Spontaan of trauma ( gebroken rib)
- De long klapt in elkaar 
- Normaal gesproken een negatieve druk in de longen
- Bij een pneumothorax neemt deze negatieve druk af en collabeert de long

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Longontsteking = pneumonie
de kleine vertakkingen - de bronchiën - en de longblaasjes zijn  ontstoken

Oorzaak: bacterie of virus

Slide 28 - Tekstslide



(pneumokokken, streptokokken, stafylokokken of een combinatie hiervan), virussen of schimmels.
Oorzaken longontsteking
  • Inhaleren van micro-organismen als bacteriën en virussen. Pneumokok (Streptococcus pneumoniae), Haemophilus influenzae en Mycoplasma pneumoniae.                                                    - De Legionella pneumophila veroorzaakt de zogenaamde veteranenziekte.                                      - griepvirus (influenzavirus), de waterpokkenvirussen en de SARS-virussen.
  • Micro-organismen die via het bloed (sepsis) de long binnendringen.
  • Voedsel, vloeistoffen en zelfs kleine vaste voorwerpen (kralen) die in de longen terechtkomen. = aspiratiepneumonie. 
  • Na een operatie, als het hoesten moeilijk en pijnlijk is. Er blijft dan slijm in de longen achter en dat kan een infectie veroorzaken.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke risicogroepen/factoren
zijn er voor longontsteking?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren voor longontsteking
  • leeftijd: baby’s en ouderen hebben een grotere kans door een verminderd afweersysteem;
  • slechte algehele conditie;
  • ziekten die het reinigende vermogen van de long aantasten, zoals astma, COPD en cystic fibrosis;
  • ziekten die de algemene weerstand verminderen, zoals verschillende vormen van kanker en aids;
  • aanwezigheid van afwijkingen aan de longen zelf;
  • verminderde afweer door geneesmiddelen als corticosteroïden en chemotherapie;
  • roken en alcoholisme;
  • ondervoeding.






Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen longontsteking
  • Pijn in borst, flank of rug
  • Koude rillingen
  • Kortademigheid
  • Hoesten
  • Opgeven slijm
  • Koorts
  • Vermoeid
  • Weinig eetlust
  • Cyanose

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 onderwerp van deze les wat je hebt onthouden

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht ZVT 2.3
In deze opdracht leer je de opgedane kennis over het circulatiestelsel, ademhalingsstelsel
en bewegingsstelsel toe te passen in een casus. (bijlage)
Mag in een 2-tal, maar mag ook individueel
Opdracht inleveren voor 1 juni 2025

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies