Interview

Het interview
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het interview

Slide 1 - Tekstslide

Dit is een les uit een reeks lessen Nederlands voor leerjaar 1 vmbo.
Veel plezier met deze les!
Doelen in deze les
  • Je weet wat een interview is.
  • Je weet wat open en gesloten vragen zijn.
  • Je kunt open en gesloten vragen stellen.
  • Je kunt een interview voorbereiden.
  • Je kunt uitleggen wat 'doorvragen' betekent.
  • Je kunt een interview afnemen en uitwerken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'INTERVIEW'
Waar denk jij aan?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
Geen ja, geen nee
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interview?
  • Een interview kan op beeld (televisie) zijn, of geschreven. 
  • Het doel is: iets te weten komen van de geïnterviewde.
  • Het verschilt per nieuwssoort welke mensen interessant zijn om te interviewen.

Slide 5 - Tekstslide

In het landelijke nieuws komen bijvoorbeeld vaak interviews voor met belangrijke personen uit de politiek of de film- en muziekwereld.
In het regionale nieuws  zou je bijvoorbeeld een interview met de trainer van een grote voetbalploeg tegen kunnen komen en in het lokale nieuws  een interview  met de burgemeester.
Hyperlokaal kun je denken aan een interview met de directeur van jullie school.
Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Kijkopdracht

a) Turf het aantal open vragen in het fragment.
b) Turf ook het aantal gesloten vragen.
c) Welke verschillen merk je aan de antwoorden ?
Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?
Hoe verschilt dit van de antwoorden op open vragen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

Slide 15 - Video

Een voorbeeld van hoe het niet moet:

Heel veel vragen, veel daarvan ook gesloten, in een keer stellen.
Hoe bereid je een interview voor?
  • Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
  • Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.
  • Schrijf in steekwoorden mee of neem het gesprek op met je mobiel.
  • Voor je weggaat: vraag na of je de naam van de geïnterviewde goed hebt gespeld.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Geef tips en tops voor deze les

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies