De Grondwet in 1848

De Grondwet 1 in 1848 
In Nederland mag je zeggen wat je vind.
Iedereen mag zijn mening geven.
In Nederland mag iedereen zijn eigen godsdienst hebben. 
Je mag Katholiek, Protestant, Joods of Islamitisch zijn. 14.49
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapISK

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

De Grondwet 1 in 1848 
In Nederland mag je zeggen wat je vind.
Iedereen mag zijn mening geven.
In Nederland mag iedereen zijn eigen godsdienst hebben. 
Je mag Katholiek, Protestant, Joods of Islamitisch zijn. 14.49

Slide 1 - Tekstslide

De Grondwet 2 in 1848
Iedereen is voor de wet gelijk. GT
In Nederland mag je stemmen als je ouder bent dan 18 jaar.
Je mag stemmen op een politieke partij in het parlement. 4.03
Je kunt stemmen op de PVDA of de SP.
Maar je kunt ook stemmen 
op het CDA of de VVD. 


Slide 2 - Tekstslide

De Grondwet 3 in 1848
In het parlement zitten mannen en vrouwen.
Deze mannen en vrouwen zijn lid van een
politieke partij.
Deze zaken staan 
allemaal in de 
grondwet.

Slide 3 - Tekstslide

De Grondwet 4 in 1848
De Grondwet is de belangrijkste wet van een land met regels die voor iedereen gelden. GT  en 0.57
In 1848 was Willem II de koning van Nederland. 
Het was onrustig in Europa.
In Duitsland en Frankrijk eiste (dat wilden ze) het volk meer 
vrijheid. 
Het volk wilde meebeslissen en wilde meer democratie. 0.49

Slide 4 - Tekstslide

De Grondwet 5 in 1848
Koning Willen II zag in ( = hij begreep dat . . ) de mensen in 
Nederland ook verandering wilden. 
Hij bedacht dat er daarom een nieuwe grondwet moest komen. 
Johan Rudolf Thorbecke ( 1798 - 1872)was 
een minister in de regering. 
Koning Willem II vroeg Thorbecke om een 
nieuwe grondwet te schrijven. 0.47  Dat deed Thorbecke. 


Slide 5 - Tekstslide

De Grondwet 6 in 1848
De nieuwe wet ging 
"de grondwet van Thorbecke" heten.
De grondwet veranderde de politiek 
in Nederland.
Nederland werd in 1848 democratischer  
( Grieks: demos = het volk, kratien = heersen > > dus het volk regeert.)

Slide 6 - Tekstslide

De Grondwet 7  in 1848
Nederland werd een democratie met een gekozen parlement. 0.43
Het parlement bestond uit een eerste en tweede kamer.
De ministers in de regering moesten wetten maken.
En het parlement moest de wetten controleren.
Na 1848 was iedereen voor de wet gelijk.
Er kwam vrijheid van religie. 

Slide 7 - Tekstslide

De Grondwet 8 in 1848
Het maakte niet meer uit of je katholiek of protestant was.

En de koning? De koning stond nog wel aan het hoofd van de regering. ( = Hij was de 'baas').
Maar hij had na 1848 geen echte macht meer. ( = Hij kon niet meer beslissen wat er wel of niet ging gebeuren. ) GT

Slide 8 - Tekstslide

De Grondwet 9 in 1848
Hij mocht niet meer beslissen over 
de inzet ( wat ze moesten doen) van het leger.

Hij mocht niet meer meebeslissen over nieuwe wetten.
Dat deden voortaan ( = vanaf toen (1848)) de regering en het
parlement.

Slide 9 - Tekstslide

De Grondwet 10 in 1848
En als een wet door het parlement  werd goedgekeurd, 
moest de koning zijn handtekening zetten.


Slide 10 - Tekstslide

De Grondwet 11 in 1848
Na 1848 is de grondwet nog een aantal keer veranderd. 
In 1848 mocht niet iedereen stemmen voor het parlement.
Nu mag iedereen stemmen die ouder is dan 18 jaar

Slide 11 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 1. Wie was de koning in 1848?

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 1. Wie was de koning in 1848?
A
Koning Willem Alexander
B
Koning Filips II
C
Thorbecke
D
Koning Willem II

Slide 13 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 1. Wie was de koning in 1848?
Schrijf het antwoord in je boekje.

Slide 14 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 2. Wat wilde het volk rondom 1848.

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 2. Wat wilde het volk rondom 1848.
A
Meer werk en geld
B
Meer eten en betere huizen
C
Meebeslissen en meer democratie.
D
Meer ziekenhuizen

Slide 16 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 2. Wat wilde het volk rondom 1848.
Schrijf dit in je boekje.

Slide 17 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 3. Wie schreef de nieuwe grondwet?

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 3. Wie schreef de nieuwe grondwet?
A
Willem II
B
Johan Rudolf Thorbecke
C
Filips II
D
meneer Rutte

Slide 19 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 3. Wie schreef de nieuwe grondwet?
Schrijf het antwoord in je boekje.

Slide 20 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 4. De nieuwe grondwet uit 1848 maakte Nederland democratischer. Welke zinnen uit de tekst bewijzen dat?

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 4. De nieuwe grondwet uit 1848 maakte Nederland democratischer. Welke zinnen uit de tekst bewijzen dat?
De grondwet veranderde de politiek in Nederland. Nederland werd in 1848 democratischer.
Het parlement bestond uit een eerste en tweede kamer.
Willem II was de koning van Nederland.

Slide 22 - Poll

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 4. De nieuwe grondwet uit 1848 maakte Nederland democratischer. Welke zinnen uit de tekst bewijzen dat?

Slide 23 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 5. Wat is de taak van de ministers in de regering?

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 5. Wat is de taak van de ministers in de regering?
A
Ze moesten Thorbecke controleren.
B
Ze moesten het parlement controleren.
C
Ze moesten wetten maken.
D
Ze moesten Willem II controleren.

Slide 25 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 5. Wat is de taak van de ministers in de regering?
Schrijf het antwoord in je boekje.

Slide 26 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 6. Wat is de taak ( = wat moesten zij doen) van het parlement?

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 6. Wat is de taak ( = wat moesten zij doen) van het parlement?
A
Zij moesten de grondwet controleren.
B
Ze moesten de ministers controleren.
C
Zij moesten de koning controleren.
D
Zij moesten het volk controleren.

Slide 28 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 6. Wat is de taak ( = wat moesten zij doen) van het parlement?
Schrijf het antwoord in je boekje.

Slide 29 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 7. De koning staat aan het hoofd van de regering. Maar hij mag niet meebeslissen. Wat wordt van de koning verwacht ( = wat moest hij doen) als het parlement een wet goedkeurt?

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 7. De koning staat aan het hoofd van de regering. Maar hij mag niet meebeslissen. Wat wordt van de koning verwacht ( = wat moest hij doen) als het parlement een wet goedkeurt?
De wet controleren
Een handtekening zetten.
Een grondwet maken.

Slide 31 - Poll

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
Vraag 7. De koning staat aan het hoofd van de regering. Maar hij mag niet meebeslissen. Wat wordt van de koning verwacht ( = wat moest hij doen) als het parlement een wet goedkeurt?
Schrijf het antwoord in je boekje.

Slide 32 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
vraag 8.
Hoe oud moet je nu zijn om te mogen stemmen voor het parlement?

Slide 33 - Tekstslide

vraag 8.
Hoe oud moet je nu zijn om te mogen stemmen voor het parlement?
16
17
18
19

Slide 34 - Poll

De Grondwet in 1848
Vragen 1 t/m 8
vraag 8.
Hoe oud moet je nu zijn om te mogen stemmen voor het parlement?
Schrijf je antwoord in je boekje.

Slide 35 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Onderzoeksvragen
In 1848 mocht niet iedereen stemmen. Wie mochten in 1848 stemmen?



Slide 36 - Tekstslide

In 1848 mocht niet iedereen stemmen. Wie mochten in 1848 stemmen?
A
Alle mannen en vrouwen
B
Iedereen
C
Als je ouder was dan 18
D
Alleen (belangrijke) mannen

Slide 37 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Onderzoeksvragen
In 1848 mocht niet iedereen stemmen. Wie mochten in 1848 stemmen?
Schrijf dit op je blaadje.

Slide 38 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Onderzoeksvragen
Vraag 2. Wanneer kregen vrouwen het recht om te stemmen?

Slide 39 - Tekstslide

Vraag 2. Wanneer kregen vrouwen het recht om te stemmen?
A
1848
B
1996
C
1949
D
2022

Slide 40 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Onderzoeksvragen
Vraag 2. Wanneer kregen vrouwen het recht om te stemmen?
Schrijf dit op je blaadje.

Slide 41 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Onderzoeksvragen
3. Tot wanneer bleef Willem II koning?

Slide 42 - Tekstslide

3. Tot wanneer bleef Willem II koning?
A
1865
B
1849
C
1895
D
1868

Slide 43 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Onderzoeksvragen
3. Tot wanneer bleef Willem II koning?
Schrijf het antwoord op je blaadje.

Slide 44 - Tekstslide

De Grondwet in 1848
Onderzoeksvragen
Wie werd koning na Willem II?

Slide 45 - Tekstslide

Wie werd koning na Willem II?
A
Koning Filips II
B
Koning Willem I I I
C
Koning Alva
D
Napoleon

Slide 46 - Quizvraag

De Grondwet in 1848
Onderzoeksvragen
Wie werd koning na Willem II?
Schrijf het antwoord op je blaadje.

Slide 47 - Tekstslide