Hoofdstuk 6 Schakelingen. Paragraaf 1 Weerstandjes

Hoofdstuk 5 Schakelingen
Paragraaf 1 Weerstandjes
Wat is de weerstand van een lampje?
Hoe kun je de weerstand groter maken?
Hoe kun je de weerstand berekenen?
Hoe kun je zelf een draadweerstand maken?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 Schakelingen
Paragraaf 1 Weerstandjes
Wat is de weerstand van een lampje?
Hoe kun je de weerstand groter maken?
Hoe kun je de weerstand berekenen?
Hoe kun je zelf een draadweerstand maken?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat weet je van weerstand?
Alle elektrische apparaten hebben weerstand. 
De weerstand geven we aan met de hoofdletter R. 
De eenheid van weerstand is ohm:
De formule voor weerstand is:  
U is spanning --- I is stroom:
R=IU

Slide 3 - Tekstslide

Weerstand
Stroom bestaat uit bewegende electronen.
Electronen kunnen we niet zien.
Als je een schok krijgt kun je de stroom wel voelen.
Electronen hebben energie nodig om langs de weerstand te komen.
In de weerstand vermindert de energie die de electronen hebben
De energie wordt in een weerstand omgezet in ...... (licht, warmte, beweging)

Slide 4 - Tekstslide

De weerstand van een lampje
Als je een lampje wilt laten branden moet je een spanningsbron verbinden met het lampje door draden aan te sluiten.

Slide 5 - Tekstslide

De batterij is niet verbonden.
Het lampje heeft een weerstand R.

Slide 6 - Tekstslide

Het lampje is verbonden, het lampje gaat branden
Het lampje heeft een weerstand R.

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt weerstand R verhogen door weerstand toe te voegen. 
De stroom I gaat langzamer, de stroom I wordt kleiner

Slide 8 - Tekstslide

Iedere draad heeft ook weerstand. Soms veel en soms weinig. 
De draad in de figuur hierboven heeft 63 ohm/meter weerstand.

Slide 9 - Tekstslide

Weerstand van een draad
De formule voor weerstand (R) van een draad is de soortelijke weerstand van het materiaal (ρ) maal de lengte van de draad (l) gedeeld door de doorsnede van de draad (A).
Omdat de doorsnede van de draad meestal bekend is, wordt vaak met weerstand per lengte (Ω/m) gerekend. 
R=ρ.Al

Slide 10 - Tekstslide

Hierboven de soortelijke weerstand van een aantal materialen. Als de temperatuur verandert, verandert de weerstand ook.

Slide 11 - Tekstslide

Let op!
Als we een schema tekenen van een schakeling, doen we meestal net alsof draden geen weerstand hebben.
Dit klopt niet. Maar het is wel makkelijker rekenen.

Slide 12 - Tekstslide

Te weinig weerstand
  • Te weinig weerstand is niet goed voor een schakeling. 
  • Bij te weinig weerstand krijg je teveel stroom.
  • Als elektronen sneller gaan stromen, kost dat meer geld. 
  • De elektrische apparaten kunnen te heet worden en stuk gaan. 
  • Door teveel stroom smelt de geleider en kan brand ontstaan.

Slide 13 - Tekstslide

Te veel weerstand
  • Bij meer weerstand krijg je minder stroom.
  • Het kost meer energie om elektronen in beweging te krijgen.
  • Energie kost geld.
  • Als een lamp teveel weerstand heeft, geeft de lamp minder licht.

Slide 14 - Tekstslide

Regelen
Het is dus belangrijk de weerstand goed te regelen.
Elektronen moeten net genoeg bewegen.
Teveel beweging heeft soms grote risico's.
Te weinig bewegen, betekent soms geen goede werking.
Je moet goed nadenken hoeveel stroom je nodig hebt.

Slide 15 - Tekstslide

Opgaven maken uit je boek
Maak nu de opgaven die horen bij hoofdstuk 6
Maak van paragraaf 1 de opgaven 1 t/m 7 en 10, 11 en 12

Slide 16 - Tekstslide

Wil je nog wat filmpjes kijken?
Bekijk deze playlist over elektriciteit:

Slide 17 - Tekstslide