H3 Landschappen van Afrika - Par 4 Bronnen: Klimaat is overal anders - les 1 en 2

H3.4 Bronnen: Het klimaat is overal anders
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3.4 Bronnen: Het klimaat is overal anders

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe de breedteligging invloed heeft op de gemiddelde temperatuur , neerslag en het klimaat in een gebied.
2. Je kunt het verband uitleggen tussen luchtstreken, vegetatiezones en klimaatgebieden.
3. Je kunt de ligging van de klimaatgebieden op aarde op een kaart benoemen.
4. Je kunt de kenmerken van de klimaatgebieden beschrijven.
5. Je kunt een klimaatgrafiek tekenen en aflezen.
6. Je kent kenmerken van de 5 diagrammen van aardrijkskunde.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Typisch Nederlands weer
In Nederland valt gemiddeld 800 mm neerslag per jaar. In Ierland is het bijvoorbeeld nog natter, daar valt gemiddeld 1.100 mm neerslag. En in het tropische regenwoud valt per jaar soms zelfs 4.000 mm.

Slide 4 - Tekstslide

Weer
Klimaat
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 5 - Tekstslide

Weer
Klimaat
De temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaald moment.
Het gemiddelde weer over een periode van dertig tot veertig jaar.

Slide 6 - Tekstslide

Breedteligging en klimaat
Een dal in de Hoge Atlas: de Dadèsvallei.
Penguin Post Office, een oud onderzoeksstation in Port Lockroy op Antarctica.
De breedteligging heeft veel invloed op het klimaat, omdat deze overal invloed heeft op de gemiddelde temperatuur.

Slide 7 - Tekstslide

Klimaatgrafiek
Op de x-as zie je twaalf letters. Dat zijn de beginletters van de maanden van het jaar. Aan de linkerkant op de y-as staat de neerslag in millimeters. De blauwe staven laten zien hoeveel neerslag er valt. Aan de rechterkant op de y-as staat de temperatuur in graden Celsius. De rode lijn geeft weer hoe hoog de temperatuur is.
Opdracht 5 WB

Slide 8 - Tekstslide

Klimaatgebieden
Klimaatgebieden
Koud klimaat
Klimaat waarbij de temperatuur het hele jaar laag is, in de zomer niet hoger dan 10 °C, en waarbij er vaak weinig neerslag valt, meestal als sneeuw.
Tropisch klimaat
Klimaat waarbij het altijd warm is, de gemiddelde temperatuur komt nooit onder 18 °C, en waarbij de neerslag het hele jaar of zes tot negen maanden per jaar valt.
Gematigd klimaat
Klimaat waarbij het niet heel warm en niet heel koud is, en waar het hele jaar of een deel van het jaar neerslag valt.
Droog klimaat
Klimaat met weinig tot geen neerslag.

Slide 9 - Tekstslide

Sleep het klimaat naar de juiste klimaatdiagram
Koud-
klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat

Droog klimaat

Slide 10 - Sleepvraag

Weer en klimaat zijn niet hetzelfde.
Welke twee kenmerken horen bij weer en welke bij klimaat?
Weer
Klimaat
Gebied
Gemiddelde
Moment
Plaats

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Link

Het weer ......
A
Toestand van de atmosfeer op een bepaalde plaats en een bepaald moment
B
verandert elke keer weer
C
verandert maar heel langzaam
D
het gemiddelde weer gemeten over een lange periode

Slide 13 - Quizvraag

De invalshoek van de zon verschilt met de ..……………….. op aarde.

Zo kun je verklaren dat het rond de evenaar het ………… is en dat de temperatuur …..……… zodra je naar het noorden of zuiden gaat.

breedteligging
warmst
afneemt
koudst
toeneemt
hoogte

Slide 14 - Sleepvraag

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe de breedteligging invloed heeft op de gemiddelde temperatuur , neerslag en het klimaat in een gebied.
2. Je kunt het verband uitleggen tussen luchtstreken, vegetatiezones en klimaatgebieden.
3. Je kunt de ligging van de klimaatgebieden op aarde op een kaart benoemen.
4. Je kunt de kenmerken van de klimaatgebieden beschrijven.
5. Je kunt een klimaatgrafiek tekenen en aflezen.
6. Je kent kenmerken van de 5 diagrammen van aardrijkskunde.


Slide 15 - Tekstslide