4H_Formuleren_herhaling

Formuleren - herhaling


4 havo
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren - herhaling


4 havo

Slide 1 - Tekstslide

Planning deze les
Herhalen theorie formuleerfouten
Oefenen
Vragen stellen

Slide 2 - Tekstslide

Formuleerfouten
§1 Dubbelop
§2 Onjuist verwijzen
§5 Incongruentie
§7 Losstaand zinsgedeelte


Slide 3 - Tekstslide

Formuleren: §1 dubbelop
Iets wordt op de een of andere manier twee keer gezegd

  • Onjuiste herhaling
  • Tautologie
  • Pleonasme
  • Contaminatie
  • Dubbele ontkenning

Slide 4 - Tekstslide

1.1 Onjuiste herhaling
  • Een vast voorzetsel ten onrechte twee keer gebruiken

 
  • Daarin ben ik al jaren in geïnteresseerd.
  • Oplossing: verwijder het dubbel gebruikte voorzetsel




Slide 5 - Tekstslide

1.2 Tautologie
  • Twee keer hetzelfde zeggen met verschillende woorden (synoniemen) van dezelfde woordsoort
 
  • Misschien ben jij wellicht ook geïnteresseerd?
  • Oplossing: verwijder een van de synoniemen



Slide 6 - Tekstslide

1.3 Pleonasme
  • Een deel van de betekenis van een woord/woordgroep wordt nog eens door een ander woord uitgedrukt (meestal andere woordsoort).

  • In je betoog zijn sommige bronnen letterlijk geciteerd.
  • Oplossing: verwijder het woord dat de betekenis/eigenschap herhaalt



Slide 7 - Tekstslide

1.4 Contaminatie
  • Twee woorden/uitdrukkingen worden gemengd.
  • uitprinten -->
  • overnieuw -->
  • nachecken -->
  • omhoog stijgen -->
  • zich irriteren aan -->
  • Oplossing: verwijder een van beide woorden/uitdrukkingen

Slide 8 - Tekstslide

1.5 Dubbele ontkenning
  • Werkwoord met ontkennend karakter (voorkomen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten) met een extra ontkenning.
  • De regering raadt ons af het land Japan voorlopig niet te bezoeken.
  • Oplossing: verwijder de losse ontkenning



Slide 9 - Tekstslide

§2 Fouten met verwijswoorden
Verwijswoord =
  • een woord dat vooruit of terug wijst naar een woord verderop of naar een eerder genoemd woord.
Antecedent =
  • een woord, woordgroep of zin waarop het verwijswoord terugslaat

Slide 10 - Tekstslide

Fouten met verwijswoorden
  • Mijn opa waarop ik stond te wachten, kwam te laat.
  • Het meisje die daar staat, lijkt op mijn buurmeisje.

Welke verwijswoorden zijn fout?

Slide 11 - Tekstslide

Fouten met verwijswoorden
Belangrijk bij het gebruik van verwijswoorden:
  • Gebruik van het juiste verwijswoord
  • Duidelijk waarnaar het verwijswoord verwijst (wat het antecedent is)


Twee soorten fouten met verwijswoorden:
  •  2.1 gebruik van een onjuist verwijswoord
  •  2.2 onduidelijk verwijzen


Slide 12 - Tekstslide

§5 Incongruentie
  • Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een enkelvoudige persoonsvorm. Als het tegenovergestelde het geval is, dan heet dat ‘incongruentie’.
     
  • Het grootste gedeelte van de leerlingen (enkelvoud) hebben een telefoon.

  • Oplossing?
  • hebben = heeft



Slide 13 - Tekstslide

Incongruentie
  • Incongruentie ontstaat vaak:

  • Als het OND meervoudig lijkt, maar enkelvoudig is
  • Als PV en OND ver uit elkaar staan
  • Als een MV voor het OND wordt aangezien

Slide 14 - Tekstslide

§6 Zinnen onjuist begrenzen
  • Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt. In samengestelde zinnen staat er vaak een komma tussen de delen van de zinnen.


  • §6.1 Losstaand zinsgedeelte
  • §6.2 Zinnen aan elkaar plakken

Slide 15 - Tekstslide

Losstaand zinsgedeelte (1)
  • Een bijzin die losstaat van de zin waar hij in hoort.


  • Iedere arts zal je adviseren om in de winter niet zonder jas naar buiten te gaan. Omdat je dan snel een verkoudheid oploopt en misschien wel griep krijgt.

  • Oplossing: koppel de losstaande bijzin aan de hoofdzin waar hij in hoort.

Slide 16 - Tekstslide

Losstaand zinsgedeelte (1)
  • Als je zin begint met een voegwoord (bv omdat), dan moet je er een zin van maken.

  • Bijv. Hij wacht nog even met het kopen van een scooter. Omdat hij nog niet genoeg gespaard heeft.

  •  ….. , omdat hij …..

Slide 17 - Tekstslide

Te lange zinnen (2)
  • Hoofdzinnen kun je koppelen met en, of, want of dus.

  • Nederlandse studenten kunnen steeds gemakkelijker geld lenen bij DUO en particuliere banken, daardoor raken ze echter steeds vaker diep in de schulden, dat kan in hun latere leven tot problemen leiden.




Slide 18 - Tekstslide

Oefenen

Slide 19 - Tekstslide

Benoem de fout en verbeter de zin:
Plotseling zakte tijdens de derde set het te strak gespannen volleybalnet ineens naar beneden, waardoor de wedstrijd enige tijd onderbroken moest worden.

Slide 20 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
Ik heb een oude fiets, maar dat rijdt nog goed.

Slide 21 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
De meerderheid van de kiezers waren erg boos over dit plan.

Slide 22 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
De extreem lage rente ontmoedigt veel trouwe spaarders om niet langer geld op de bank te zetten, maar te beleggen in veilige obligaties.

Slide 23 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
De honden waren onrustig, dus ik ben met hun gaan wandelen.

Slide 24 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
Voordat jullie echt besluiten om naar Australië te emigreren, moeten jullie je wel goed bedenken dat jullie ouders dat vreselijk zouden vinden.

Slide 25 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
De jongen waarop Juliette staat te wachten, is de vriend van haar zus.

Slide 26 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
Ongeveer 75 procent van de deelnemers hebben zich opgegeven via de website.

Slide 27 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
Wij zijn bereid uw product een aantal maanden te proberen, onder de voorwaarde dat achteraf een evaluatie zal plaatsvinden.

Slide 28 - Open vraag

Benoem de fout en verbeter de zin:
De basisschoolkinderen hebben naar de zomervakantie, die zij altijd als een geweldige tijd ervaren, door de extreme hitte al weken naar uitgekeken.

Slide 29 - Open vraag