quinzième cours (les verbes en -er)

Focusleren + overhoring
Français en classe
Werkwoorden op -er 
Au travail
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Focusleren + overhoring
Français en classe
Werkwoorden op -er 
Au travail

Slide 1 - Tekstslide

Focusleren
Chapitre 3


timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Overhoring
Chapitre 3

Slide 3 - Tekstslide

Français en classe
1. Tu as un chien* ?


2. Quelle heure est-il ?
3. Tu as quelles matières le mercredi ?     Le mercredi, j'ai .......
4. Quelle est ta matière préférée ?           Ma matière préférée c'est .......


Je ne sais pas                 
[zju nuh sè pa]
timer
5:00
  • Oui, j'ai un chien. [wie zjee un sjèhn]
  • Non, j'ai un chat.
  • Non, je n'ai pas d'animal. 

Slide 4 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. 
Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op -er. 

Slide 5 - Tekstslide

De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 6 - Tekstslide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 7 - Tekstslide

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk 3 werkwoorden -er (Frans)

Geen boek!

Slide 9 - Woordweb

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is de stam van parler?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Wat is de stam van marcher?
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Wat is de stam van danser?
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

donner - tu ...
A
donner
B
donne
C
donnes
D
donnons

Slide 14 - Quizvraag

demander - nous ...
A
demandez
B
demandent
C
demandons
D
demande

Slide 15 - Quizvraag

manger - je ...
A
manger
B
mangez
C
manges
D
mange

Slide 16 - Quizvraag

danser - elle ...
A
dansons
B
danses
C
danse
D
dansez

Slide 17 - Quizvraag

parler - vous ...
A
parlez
B
parlons
C
parlent
D
parle

Slide 18 - Quizvraag

vertaal:
hij praat
A
il parles
B
il parlons
C
il parler
D
il parle

Slide 19 - Quizvraag

vertaal:
jij zoekt
A
tu cherches
B
tu cherche
C
tu cherchons
D
tu cherchez

Slide 20 - Quizvraag

Au travail
page: 


Slide 21 - Tekstslide