Klassenarbeit Grammatik - (Modal)Verben + 4. Fall (Präpositionen)

Klassenarbeit Kapitel 7 und 8
Grammatik
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Klassenarbeit Kapitel 7 und 8
Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Deze toets gaat over de Grammatik van Kapitel 7 en 8. Je hebt 60 minuten de tijd om deze toets te maken. Er zijn verschillende soorten vragen. Gebruik alleen een hoofdletter als je die ook echt moet gebruiken (je kent de regels).

Viel Erfolg!

Slide 2 - Tekstslide

Sleepvraag. Sleep de juiste woorden naar elkaar toe.
mij
ons
jullie
wie
jou
hem
haar
uns
ihn
mich
euch
sie
dich
wen

Slide 3 - Sleepvraag

Sleepvraag. Sleep de juiste woorden naar elkaar toe.
om
voor
zonder
door
tot
tegen
um
bis
für
gegen
durch
ohne

Slide 4 - Sleepvraag

für ... (mij)
A
ich
B
mich

Slide 5 - Quizvraag

gegen ..... (jullie)
A
euch
B
ihr

Slide 6 - Quizvraag

durch .... (wie)
A
wer
B
wen

Slide 7 - Quizvraag

ohne .... (u)
A
sie
B
Sie

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal: om hem

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: tegen mij

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: door hen

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: voor u

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: tot jullie

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: zonder ons

Slide 14 - Open vraag

Sleepvraag. Sleep de juiste woorden naar elkaar toe.
mogen
moeten (wil van ander)
willen
kunnen
zou graag willen
leuk vinden, lusten
moeten (kan niet anders)
weten
sollen
mögen
dürfen
wollen
müssen
möchten
können
wissen

Slide 15 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Können
kannst
kann
könnt
können
können
kann

Slide 16 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
dürfen
darfst
darf
dürft
dürfen
dürfen
darf

Slide 17 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
müssen
musst
muss
müsst
müssen
müssen
muss

Slide 18 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wissen
weißt
weiß
wisst
wissen
wissen
weiß

Slide 19 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
sollen
sollst
soll
sollt
sollen
sollen
soll

Slide 20 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wollen
willst
will
wollt
wollen
wollen
will

Slide 21 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mögen
magst
mag
mögt
mögen
mögen
mag

Slide 22 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
möchten
möchtest
möchte
möchtet
möchten
möchten
möchte

Slide 23 - Sleepvraag

Ik zou graag willen

Slide 24 - Open vraag

wij kunnen

Slide 25 - Open vraag

jullie willen

Slide 26 - Open vraag

hij weet

Slide 27 - Open vraag

u mag

Slide 28 - Open vraag

(zij moet)... auf die Toillette

Slide 29 - Open vraag

(zij moeten) .... von ihren Eltern die Hausaufgaben machen.

Slide 30 - Open vraag

jij lust

Slide 31 - Open vraag

Ende der Klassenarbeit

Slide 32 - Tekstslide