Hst 4 Par 4.7+4.8

Par 4.7 Water in Nederland
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Par 4.7 Water in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

PWW juni

hst 4 Water

Par 4.2 Water op Aarde

Par 4.3 Water in natte gebieden

Par 4.4 Water in droge gebieden


Par 4.7 Rivierwater in NL

Par 4.8 Bescherming van het land

Slide 2 - Tekstslide

Hoe laag ligt laagste punt van Nederland?
A
-12
B
-7
C
-15
D
-4

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel klaslokalen kun je vullen met 2200 m3 Rijnwater per seconde?
A
5
B
10
C
15
D
25

Slide 9 - Quizvraag

Waarom willen we rivierwater zuiveren?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Is de kans op overstromingen de laatste jaren groter of kleiner geworden?
A
Groter
B
Kleiner
C
hetzelfde gebleven
D
Geen idee

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Regiem
Rivieren brengen veel water naar NL. De hoeveelheid schommelt van dag tot dag. (zomer, herfst, winter en lente)

  • schommelingen in waterafvoer noemen we het regiem

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

In welke maanden zal het regiem van de Maas het hoogst zijn?
A
Zomer
B
Lente
C
Herfst
D
Winter

Slide 18 - Quizvraag

Is het regiem van de Rijn (gemengde rivier) regelmatig of juist onregelmatig
A
Regelmatig
B
Onregelmatig
C
Ik heb geen idee

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Retentiegebied = gebied dat bij hoog water onder water wordt gezet

Slide 22 - Tekstslide

Retentiegebied II; 
De waterstand van de rivier wordt daardoor beperkt

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Maken..
Maak in je opdrachten boek op blz  72
de opdrachten 1 t/m 4
timer
18:00

Slide 25 - Tekstslide

PWW juni

hst 4 Water

Par 4.2 Water op Aarde

Par 4.3 Water in natte gebieden

Par 4.4 Water in droge gebieden


Par 4.7 Rivierwater in NL

Par 4.8 Bescherming van het land

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Wat zijn gevolgen bij een stijgende zeespiegel?

Slide 29 - Open vraag

Wat verandert er aan de watersituatie in een gebied met veel ontbossing?
A
De infiltratie van regenwater neemt toe.
B
De hoeveelheid neerslag neemt toe.
C
De kans op verdroging van de grond neemt toe.
D
De kans op overstromingen neemt af.

Slide 30 - Quizvraag

Welke overeenkomst is er tussen de Afsluitdijk en de Deltawerken?
A
ze liggen beide in Zeeland
B
ze maken beide de kustlijn korter
C
het zijn voorbeelden van dynamisch kustbeheer
D
ze zijn beide ontstaan door zandsuppletie

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

In Nederland zuiveren we het afvalwater voordat het in een rivier of in zee wordt geloosd. Welk begrip past hierbij?
A
duurzaam waterbeheer
B
regiem van een rivier
C
retentiegebieden
D
vasthouden en opslaan van water

Slide 37 - Quizvraag

na de Zeelandramp in 1953  bewaken de Deltawerken de zeeuwse kust

Slide 38 - Tekstslide

De afsluitdijk tussen Friesland en Noord-Holland
zoet water
zout water

Slide 39 - Tekstslide

Polder?

Slide 40 - Woordweb

Een polder is een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt. 
Er zijn 3 soorten polders; iedere polder heeft een andere onstaanswijze en kenmerkende hoogteligging

Slide 41 - Tekstslide

Wat is een polder?
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 42 - Quizvraag

0

Slide 43 - Video

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Bekijk het plaatje hiernaast. Welk rijtje is juist?
A
1 = gemaal, 2 = polder, 3 = zee, 4 = dijk
B
1 = zee, 2 = gemaal, 3 = dijk, 4 = polder
C
1 = dijk, 2 = polder, 3 = zee, 4 = gemaal
D
1 = polder, 2 = dijk, 3 = zee, 4 = gemaal

Slide 48 - Quizvraag