meervoudsregels zelfstandignw

MEERVOUDREGELS 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

MEERVOUDREGELS 

Slide 1 - Tekstslide

Het lidwoord voor MANNELIJK zelstandige naamwoord is:
A
der
B
die
C
das

Slide 2 - Quizvraag

Het lidwoord voor VROUWELIJK zelfstandig naamwoord is:
A
das
B
der
C
die

Slide 3 - Quizvraag

Het lidwoord voor ONZIJDIG zelfstandig naamwoord is:
A
der
B
die
C
das

Slide 4 - Quizvraag

Het lidwoord voor zelfstandige naamwoorden in het MEERVOUD is:
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quizvraag

MANNELIJK: MEERVOUDREGEL IS:
A
basiswoord + e
B
basiswoord + " + en
C
basiswoord + "+ e
D
basiswoord + s

Slide 6 - Quizvraag

VROUWELIJK: MEERVOUDREGEL IS:
A
basiswoord + e
B
basiswoord + nen
C
basiswoord + (e)n
D
basiswoord + s

Slide 7 - Quizvraag

ONZIJDIG: MEERVOUDREGEL IS:
A
basiswoord + e
B
basiswoord + " + e
C
basiswoord + en
D
basiswoord + s

Slide 8 - Quizvraag

ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN DIE EINDIGEN OP EEN KLINKER: MEERVOUDREGEL IS:
A
basiswoord + en
B
basiswoord + e
C
basiswoord + er
D
basiswoord + s

Slide 9 - Quizvraag

Umlaut (ä,ü,ö) + e
... Ball, die Bälle
+ (e)n
... Straße, die Straßen
+ e
... Heft, die Hefte
onzijdig
mannelijk
vrouwelijk

Slide 10 - Sleepvraag

DER (m)
DIE (v)
DAS (o)
DIE (mv)
Schule
Mädchen
Haus
Abend
Kuh
Kaninchen
Möglichkeit
Sommer
Kinder
Aufgaben

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het meervoud van der Baum?
A
die Baume
B
die Bäume
C
die Baumen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
der computer?
A
die Computer
B
die Computers
C
die Compüter

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
die Frau?
A
die Fraue
B
die Fraus
C
die Frauen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
das Baby?
A
die Babies
B
die Baby's
C
die Babys

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
das Mädchen?
A
die Mädchens
B
die Mädchenen
C
die Mädchen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
der Stundenplan?
A
die Stundenpläne
B
die Stundenplänen
C
die Stundenplane
D
der Stundenpläne

Slide 17 - Quizvraag

Oefening
zet ondersaande woorden in een tabel en bepaal of deze mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn
Zeitung, Mädchen, Spiel, Händler Leidenschaft, Instrument, Lehrerin, Bruder, Leitung, Schwein, Friseur, Möglichkeit, König, Experiment, Onkel, Lehrer, Hirsch, Stier, Studentin, Beziehung, Tradition, Leben, Maurer, Dusche, Reise, Baum, Hausaufgabe, Pferd, Flugzeug, Arzt, Mädchen, Problem, Kaninchen

Slide 18 - Tekstslide

Maak van de vorige woorden een meervoudsvorm
Voorbeeld:
Mannelijk:
der Stier, die Stiere
Vrouwelijk:
die Frau, die Frauen
Onzijdig:
das Kaninchen, die Kaninchen

Slide 19 - Tekstslide

Regels van het meervoud
Ik moet dit nog leren
Ik moet dit nog veel oefenen
Ik ga dit kort herhalen en oefenen
Ik kan dit

Slide 20 - Poll