De groep wordt opgedeeld in tweeën. De ene groep staat aan de ene, de andere groep aan de andere kant van de ruimte. Een van de leerlingen start. Hij laat zich binnen een van de groepjes vallen. Dit groepje vangt hem op en veert hem terug. De leerling rent naar de overkant waar hij zich weer laat vallen. Ook hier wordt hij teruggeveerd. De leerlingen proberen voor zichzelf uit of ze dit durven, en hoe snel ze dit durven. Hoe harder ze rennen, hoe harder ze zich laten vallen en moeten vertrouwen op hun medeleerlingen. Ook hier gaat het weer om loslaten, vertrouwen op andere mensen.