Oefening: waar moet ik heen?
We maken met gebruik van hoepels, pittenzakken en banken in parcours in het lokaal.
We delen de groep op in paren. Van elk paar moet een van de leerlingen zijn ogen dicht doen. De ander moet hem leiden. De leider moet erg voorzichtig zijn met degene die hij leidt, omdat deze afhankelijk van hem is. Degene met de ogen dicht moet proberen te vertrouwen op de leider.
Als het goed gaat, kan de leider zelfs proberen te rennen.
Na de oefening wordt aan de ‘blinde’ gevraagd hoe het is om zo afhankelijk te zijn.
Vervolgens wisselen we van rol.