11.3 Zwangerschap

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat een zwangerschap?
Als een man klaarkomt tijdens de geslachtsgemeenschap, komt er ongeveer 3 mL sperma, 20-300 miljoen spermacellen in de vagina, vlak bij de baarmoedermond.

Deze spermacellen zwemmen via de baarmoeder naar de eileiders.

Wanneer de vrouw net een eisprong heeft gehad, kan één van de spermacellen de eicel bevruchten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting
Wanneer een spermacel de eicel bereikt, dringt de kop van de spermacel de eicel binnen.
De zaadcel en eicel versmelten en er ontstaat een nieuwe kern, het eitje is dan bevrucht.

De bevruchte eicel begint meteen met delen, er ontstaat zo een bolletje met delende cellen, dat wordt een Embryo (0 t/m 12 weken)

Het embryo wordt door de eileider getransporteerd en komt na ongeveer 6 dagen aan in de baarmoeder.

Het embryo zet zich dan vast in het baarmoederslijmvlies. Dit heet innesteling. Vanaf dat moment is de vrouw zwanger.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat een embryo precies?
Hoe ontstaat een Embryo precies?
1. De bevruchte eicel gaat delen en vormt een bolletje cellen. Hierin ontstaat een holte.
Er ontstaat hierin een groep speciale cellen, de kiemschijf. Dit groeit uit tot het embryo
2. Nadat het embryo is ingenesteld in het baarmoederslijmvlies, groeien er vlokken vanuit de buitenste cellen het baarmoederslijmvlies is. Deze vlokken vormen later de placenta en produceren een hormoon: HCG. Dit hormoon meet je bij een zwangerschapstest.
3. De placenta ontwikkeld zich, hiermee voorziet de moeder haar embryo van zuurstof en voedingsstoffen. De buitenste cellen van het embryo vormen de vruchtvliezen en de kiemschijf zit uiteindelijk alleen met de navelstreng nog vast aan de placenta.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zwangerschap
Deze les:
  • veranderingen baby
  • veranderingen moeder

opdrachten maken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting en innesteling
Bevruchting: in eileider

Innesteling:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Innesteling
Als de bevruchte eicel door de eileider is gegaan, komt deze in de baarmoeder. In de baarmoederwand nestelt de eicel zich in, pas dan is de vrouw zwanger. 
Er ontstaan een placenta en vruchtvliezen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groeien van de baarmoeder

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0 t/m 12 weken embryo
na 12 welken foetus: alles zit er al aan

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

baarmoeder

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Placenta
De placenta zorgt dat het kind voeding en zuurstof krijgt, dus kan groeien.
Het bloed van zowel de moeder als het kind loopt hier langs elkaar om stoffen uit te wisselen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Navelstreng
De navelstreng brengt het bloed met afvalstoffen van het kind naar de placenta.
En bloed met voedingstoffen en zuurstof van de placenta naar het kind. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leeft (groeien en ademen) de foetus in de baarmoeder ?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11.3 Zwanger worden en zwangerschap voorkomen
Geluidsgolven geven een beeld van het kind 
bij een echo

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan merk je dat een vrouw zwanger is?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Van voorvocht kan je zwanger raken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf wanneer heeft een vrouw eicellen?
A
Geboorte
B
Puberteit
C
Overgang
D
Als ze zwanger wil worden

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang is een vrouw zwanger
A
9 maanden
B
11 maanden
C
1 jaar
D
8 maanden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je zwanger bent wordt je nog steeds ongesteld
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vrouw kan zwanger worden als ze ongesteld is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN kenmerk van zwangerschap
A
Overgeven
B
Grotere borsten krijgen
C
Vaak naar de wc
D
Chagrijnig (sacherijnig) zijn

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is een vrouw zwanger op het moment van bevruchting of vanaf de innesteling van het embryo?
A
Bevruchting
B
Innesteling
C
Geen van beide

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten maken
tot en met 14

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zwangerschap
Deze les:
  • baarmoeder
  • bevalling

opdrachten maken

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vruchtvliezen
Het embryo maakt ook vruchtvliezen met vruchtwater aan, 
Dit beschermt tegen schokken of stoten. 

Ook houdt het de temperatuur constant

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken opdrachten t/m blz. 43
(behalve blz. 35 + 36)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schadelijke stoffen
Bijvoorbeeld:
  • Nicotine
  • Alcohol
  • Drugs
  •  Bepaalde medicijnen

Schadelijke stoffen tijdens zwangerschap
Komen via het bloed bij de baby

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk effect hebben schadelijke stoffen op het embryo?
  • Nicotine
  • Alcohol
  • Drugs
  • Rodehond virus 
(zorgt voor bvb oogafwijkingen/gehoorverlies). 
 miskraam
 embryo sterft af en wordt afgestoten
eerste 12 weken hoger risico

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bevalling
Bij ontsluiting gaat de baarmoedermond een stukje open
Door de weeën wordt het kind naar buiten gedrukt
Na de geboorte moet de placenta 'geboren' worden, de nageboorte.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geboorte:
  • (39 weken) zwangerschap.
  • Geboorte in meerdere fasen:
      1. Indaling.
      2. Ontsluiting.
      3. Uitdrijving.
  • Fase 4 is na de bevalling.
     4. Nageboorte
  • LR bron 10 en 12 blz. 143.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bevalling
Indaling
paar weken voor de bevalling

hoofdje baby gaat naar beneden
liggen 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontsluiting
Bij ontsluiting wordt de baarmoedermond wijder.

De baby kan er dan makkelijker uit. 

Is door ontsluitingsweeën.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat de bevalling?
- Ontsluiting (10 cm)

- Uitdrijving, baby verlaat het lichaam 

- Nageboorte, placenta verlaat het lichaam

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdrijving
Bij de uitdrijving wordt de baby uit het lichaam geperst.
Dit past maar net!

Uitdrijving vindt plaats door persweeën.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nageboorte
Na de uitdrijving van de baby, komt de nageboorte.
De nageboorte bestaat uit de placenta, navelstreng en vruchtvliezen.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nageboorte

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevalling
Na ong. 9 maanden volgt de bevalling.

De eerste verschijnselen van de bevalling zijn meestal de weeën. 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je navel?

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af. 
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik. 
Dit is de navel.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten maken 11.3
Maak alle resterende opdrachten van 11.3 af.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij de man?
De hormoonhuishouding veranderd:
Er wordt meer prolactine aangemaakt en minder testosteron.
Hierdoor worden mannen geduldiger en reageren ze sneller op huilen.
Direct na de bevalling wordt er oxytocine aangemaakt. Hierdoor wordt het verzorgingsinstinct versterkt.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerlingen:
  • Meerling - tegelijk geboren kinderen van één ouderpaar, waaronder:
     - Eeneiige tweeling: genetisch gelijke tweeling.
         (1 eicel + 1 zaadcel. Klievingsdelingen te heftig,
         waardoor bolletje cellen is gescheurd
         en beide zich verder hebben ontwikkeld.)
     - Twee-eiige tweeling: genetisch ongelijke tweeling.
         (2 eicellen plus elk hun eigen zaadcel.)
  • LR bron 13 blz. 144!
  • Siamese tweeling - samengegroeide tweeling.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een-eigen tweeling
Volledige splitsing 

Siamese tweeling
Onvolledige splitsing 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten Siamese tweelingen
Borstkas
Onderrug
Onderbuik
Hoofd

Slide 50 - Tekstslide

Afhankelijk van waar de lichamen verbonden zijn (bijv. hoofd, borst, buik).
Verbonden aan de borstkas. Dit is het meest voorkomende type en komt voor bij ongeveer 40% van alle siamese tweelingen. Ze delen vaak het hart en soms ook andere organen in de borstkas.
Verbonden aan de onderbuik. Ze delen meestal organen in de buikholte, zoals de lever, maar hun hart is meestal afzonderlijk. Dit type komt voor bij ongeveer 30% van de siamese tweelingen.
Verbonden aan de onderrug of het heiligbeen. Ze delen soms het onderste deel van het ruggenmerg, maar hebben meestal aparte organen en ledematen. Ongeveer 20% van de siamese tweelingen heeft deze verbinding.
 Dit is een zeldzaam type waarbij de tweelingen aan het hoofd zijn verbonden. Ze delen soms delen van de hersenen en het schedeldak. Dit type verbinding komt voor bij minder dan 2% van de siamese tweelingen.
11.3 Zwangerschap 

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Embryonale fase 
Dit is het ongeboren kind in de eerste 12 weken van de zwangerschap. 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Embryonale fase 
Dit is het ongeboren kind in de eerste 12 weken van de zwangerschap. 

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies