woordenschat mbo 4 lj 2

Hoe meer woorden je kent, hoe beter je teksten kunt begrijpen.

A
waar
B
niet waar
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe meer woorden je kent, hoe beter je teksten kunt begrijpen.

A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

woordenschatles mbo 4

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe belangrijk zijn woorden?
Een kwartier lezen per dag levert duizend nieuwe woorden op per jaar. 

De meeste volwassenen beschikken over een woordenschat van 20.000- 35.000 woorden. 
Als je 18 jaar bent, ken je 17.000 woorden.....

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vergroot jij je woordenschat?

Slide 5 - Open vraag

Als een uitspraak onaanvaardbaar is, dan is deze
A
geloofwaardig met voldoende bewijzen
B
onvoldoende onderbouwd met feitelijke bewijzen

Slide 6 - Quizvraag

Hij vertelt een anekdote om te illustreren wat zij heeft verteld.
illustreren betekent
A
grafisch weergeven
B
toelichten, duidelijk maken
C
beeldend weergeven

Slide 7 - Quizvraag

Met zijn reactie nuanceert hij deze uitspraak.
Nuanceren betekent
A
verbeteren
B
versterken
C
op verschillende manieren bekijken

Slide 8 - Quizvraag

typeren betekent
A
beschrijven, kenmerken noemen
B
iets typisch maken
C
schrijven met toetsenbord

Slide 9 - Quizvraag

Onachtzaam betekent
A
niet zorgvuldig, nalatig
B
opmerkzaam

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent vitaal?
A
doorzettingsvermogen
B
sterk, energiek, essentieel
C
mentaal

Slide 11 - Quizvraag

waar denk je aan bij 'verkeershufters'?

Slide 12 - Woordweb

Tegen spierpijn is dit een probaat middel.
Probaat betekent
A
door toepassing goed gebleken
B
preventief
C
niet betrouwbaar
D
beproefd

Slide 13 - Quizvraag

Nieuwe woorden leer je door nieuws te volgen

en boeken te lezen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide