1TH, Herhaling 8.4 en 8.5, 11-06-25

Goedemorgen!

Pak alvast je laptop en je boek voor je
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!

Pak alvast je laptop en je boek voor je

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling van:

- Formules veranderen (T)
- Formule maken bij een grafiek (T)
- Formule maken bij een tabel (T)

- Machten (H)
- Machten met letters (H)

Slide 2 - Tekstslide

T-leerlingen

Beginnen met opdracht 4 t/m 7, 
blz 199


H-leerlingen

Meedoen met de herhaling (inloggen bij LessonUp)

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het grondtal in de macht:

534
A
5
B
34

Slide 4 - Quizvraag


Wat is de exponent
A
9
B
2

Slide 5 - Quizvraag


Wat is de 3?‎
A
Het grondtal
B
De exponent

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel is 2⁴
A
2⋅2⋅2⋅2
B
2⋅4

Slide 7 - Quizvraag

-40 + 3 ⋅ 2⁴ =

Slide 8 - Open vraag

-15 + 2 ⋅ -2⁴ =

Slide 9 - Open vraag

Hoeveel is b⁴ ⋅b⁵

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel is z⁵ + z⁵?

Slide 11 - Open vraag

Herleid

a³⋅a² + 3a⁵

Slide 12 - Open vraag

T-leerlingen

Meedoen met de herhaling (inloggen bij LessonUp)


H-leerlingen

Bezig met opdracht 6 en 7 + opdracht 12 t/m 15,
blz 128

Slide 13 - Tekstslide

Reistegoed (€) = 25 - 0,14a
a is de afstand in kilometers

Als de kilometerprijs met 2 cent verhoogd wordt, hoeveel wordt het stijggetal dan?

Slide 14 - Open vraag

Reistegoed (€) = 25 - 0,14a
a is de afstand in kilometers

Er wordt 5 euro reistegoed opgeladen, hoeveel wordt het begingetal nu?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het stijggetal?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het daalgetal?

Slide 17 - Open vraag

Wat staat er bij de verticale as?

Slide 18 - Open vraag

Wat staat er bij de horizontale as?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het begingetal?
a (km)
0
10
20
30
40
bedrag (€)
175
190
205
220
235

Slide 20 - Open vraag

Wat is het stijggetal?
a (km)
0
10
20
30
40
bedrag (€)
175
190
205
220
235

Slide 21 - Open vraag

Komt de a (km) voor of na de =
a (km)
0
10
20
30
40
bedrag (€)
175
190
205
220
235
A
voor
B
na

Slide 22 - Quizvraag

Komt de bedrag (€) voor of na de =
a (km)
0
10
20
30
40
bedrag (€)
175
190
205
220
235
A
voor
B
na

Slide 23 - Quizvraag

T-leerlingen

Beginnen met opdracht 4 t/m 7, 
blz 199


Daarna nakijken -->
Daarna laten zien aan meneer Mulder


H-leerlingen

Bezig met opdracht 6 en 7 + opdracht 12 t/m 15,
blz 128

Daarna nakijken -->
Daarna laten zien aan meneer Mulder

Slide 24 - Tekstslide