Das Wetter

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Heute: Das Wetter
vandaag: het weer

Slide 2 - Tekstslide

Wir starten mit einem kleinen Quiz :)

Kannst du die folgenden Wörter zuordnen?

Slide 3 - Tekstslide

Schnee
Schauer
Gewitter
sonnig
Nebel
Sturm
Glatteis
heiter
regnerisch
bewölkt

Slide 4 - Sleepvraag

Schnee - sneeuw

Schauer - regenbui

Gewitter - onweer

sonnig - zonnig

Nebel - mist
Sturm - storm

Glatteis - ijzel

heiter - helder

regnerisch - regenachtig

bewölkt - bewolkt

Slide 5 - Tekstslide

Video
Sieh dir das Video an und versuche, so viel wie möglich zu verstehen!
Danach kennst du die Wörter alle :D

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Alles klar?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke Duitse woorden kun je bij dit weerplaatje gebruiken?

Slide 10 - Woordweb

Welke woorden heb je wel of niet gehoord?
WEL
gehoord
NIET
gehoord
Schnee
Schauer
Gewitter
Grad
Nebel
Sturm
heiter
Nordwesten
bewölkt
Regen
Wolken
Alpen

Slide 11 - Sleepvraag

Hoe warm wordt het?
A
10 bis 20 Grad
B
18 bis 20 Grad
C
17 bis 30 Grad
D
15 bis 25 Grad

Slide 12 - Quizvraag

Wo ist es wärmer?
(waar is het warmer?)
A
Nordsee
B
Köln
C
Ostsee
D
Berlin

Slide 13 - Quizvraag

Welke kloppt?

A
Morgen Gewitter im Land
B
Morgen im Westen Schauer, im Süden Gewitter
C
Im Osten trocken
D
Berlin Gewitter

Slide 14 - Quizvraag

und nochmal wiederholen...
je hebt 2 minuten om de vertalingen te onthouden!!!

Slide 15 - Tekstslide

Schnee - sneeuw

Schauer - regenbui

Gewitter - onweer

sonnig - zonnig

Nebel - mist
Sturm - storm

Glatteis - ijzel

heiter - helder

regnerisch - regenachtig

bewölkt - bewolkt
timer
2:00

Slide 16 - Tekstslide

Endlich kein Regen mehr! Morgen wird es ........... und warm.
A
bewölkt
B
Schauer
C
sonnig
D
kalt.

Slide 17 - Quizvraag

Das ist gefährlich! Erst Regen und dann minus 2 Grad. Auf den Straßen ist dann ......... .
A
Schnee
B
Glatteis
C
Schauer
D
Gewitter

Slide 18 - Quizvraag

Vom Norden her zieht ein ......... auf. Extrem starker Wind und Regen.
A
Schnee
B
Schauer
C
Sturm
D
bewölkt

Slide 19 - Quizvraag

Übersetze:
onweer

Slide 20 - Open vraag

Übersetze:
regenbui

Slide 21 - Open vraag

Jetzt seid ihr die Wetterprofis!

Slide 22 - Tekstslide

Praat met je buurman/vrouw over het weer de komende dagen...
Stel de vraag:
"Wie wird das Wetter am....?"

Geef het antwoord:

"Am .... (Tag) wird es …
"Am .... (Tag) ist es …
"Am .... (Tag ) … es.


der Regen, der Schneefall, der Schauer
das Glatteiss/der Eisregen
schneit, 
regnet, 
ist es bewölkt, 
ist es sonnig, 
ist es kalt, 
ist es minus .. Grad, 

Slide 23 - Tekstslide

ENDE

Slide 24 - Tekstslide