In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent de uitdrukking 'te veel hooi op je vork nemen?'
Slide 2 - Open vraag
Wat betekent de uitdrukking 'Iets op je kerfstok hebben?'
Slide 3 - Open vraag
Week 1: inhoud van de les
1) 5 x dubbelop-fouten
2) 4 stijlfiguren
Korte opdrachten en quizvragen tussendoor
Slide 4 - Tekstslide
Vijf vormen van 'dubbelop'
Slide 5 - Tekstslide
Onjuiste herhaling
Twee of meer keer wordt hetzelfde woord onterecht herhaald:
Ik heb geen geld, maar ik heb er ook geen tijd voor ook.
Aan dat gepraat over voetbal op zondagavond heb ik een hekel aan.
Op zo’n partij zou je ook niet op moeten stemmen.
Over het gedrag van die jongen heb ik niet veel goeds over gehoord.
Slide 6 - Tekstslide
Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die al onlosmakelijk aan een begrip verbonden is, ook benoemd door een ander woord. Voorbeelden van pleonasmen zijn een houten boomstam, gele boterbloemen, de hete zon en de uiterste limiet.
Het gaat meestal om een combinatie van een bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord, maar ook combinaties als weer hervatten, een verbetering ten goede, verplicht zijn autogordels te moeten dragen, in staat zijn een brief te kunnen schrijven en gehandhaafd blijven worden pleonastisch genoemd.
Slide 7 - Tekstslide
Tautologie
Bij een tautologie wordt hetzelfde begrip tweemaal genoemd. Vaak gaat het daarbij om twee BN, twee ZN of twee BW. Voorbeelden:
Misschien hebben ze wellicht een oplossing.
Natuurlijk zullen we vanzelfsprekend snel reageren.
Vermoedelijk moet je misschien een ander nummer bellen.
Ik ben haast bijna op kantoor.
Voordat u zich inschrijft, moet u eerst de voorwaarden lezen.
Maar dat is echter niet waar.
Tot dusver hebben we dit niet eerder gezien.
Slide 8 - Tekstslide
Ingeburgerde tautologieën
Altijd en eeuwig, blij en verheugd, eenzaam en verlaten, enkel en alleen, geheel en al, gratis en voor niets, never nooit (niet), nooit ofte nimmer, open en bloot, met pracht en praal, vast en zeker, wikken en wegen.
Slide 9 - Tekstslide
Niet fout
Pleonasmen en tautologieën zijn lang niet altijd ‘fout’. Een schrijver gebruikt ze vaak bewust als stijlfiguur of om ergens extra nadruk op te leggen. Voorbeelden van gangbare combinaties die in zekere zin pleonasmen zijn:
aanwezige bezoekers, achteraf evalueren, als eerste beginnen, beoogde doelgroep, bestaande gewoonten/rituelen, blauwe smurf, bloeiende bloesem, gratis cadeau/geschenk, grote reus, hardop voorlezen, houten plank, lange slungel, mondeling bespreken, nieuwe aanwinst.
Slide 10 - Tekstslide
Contaminatie
Een contaminatie is een verhaspeling van twee begrippen. Voorbeelden van constructies die als contaminaties worden beschouwd zijn:
'Tot een van de weinigen behoren'
'Die koffer weegt zwaar'
'Nachecken'
'Dat kost duur'
Slide 11 - Tekstslide
Dubbele ontkenning
Bij werkwoorden waar al een ontkenning in zit, moet je oppassen dat je die ontkenning niet ergens anders in de zin onderuit haalt. Een paar voorbeelden van foute zinnen:
Het is verboden hier geen fietsen te plaatsen.
Ik wil met een alcoholslot voorkomen dat hun auto niet start.
Wij hebben nooit geen problemen.
De schoolleiding wil voorkomen dat er geen introducees op het feest komen.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
1) De coach besloot om na de nederlaag het team opnieuw te herschikken.
A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie
Slide 14 - Quizvraag
Verbeter de zin: de coach besloot om na de nederlaag het team opnieuw te herschikken.
Slide 15 - Open vraag
2) Waarschijnlijk wordt deze president vermoedelijk niet herkozen bij de volgende verkiezingen.
A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie
Slide 16 - Quizvraag
Verbeter de zin: waarschijnlijk wordt deze president vermoedelijk niet herkozen bij de volgende verkiezingen.
Slide 17 - Open vraag
3) Nadat Jan Janssen was aangesteld als voorzitter, escaleerden de zaken uit de hand.
A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie
Slide 18 - Quizvraag
Verbeter de zin: Nadat Jan Janssen was aangesteld als voorzitter, escaleerden de zaken uit de hand.
Slide 19 - Open vraag
4) Het hek voorkwam dat de kinderen niet van de trap konden vallen.
A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie
Slide 20 - Quizvraag
Verbeter de zin: Het hek voorkwam dat de kinderen niet van de trap konden vallen.
Slide 21 - Open vraag
Vier stijlfiguren
Hyperbool, understatement, eufemisme, litotes
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
1) Dat heb je niet onaardig gedaan. (tegen een jongen die een 10 had voor zijn toets)