Maatschappijleer MAVO4 | Regering & Parlement

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Maatschappijleer 4C

Lesdoelen 4.4

- Aan het einde van de les kan je vertellen wat de 'regering' inhoudt en wie hier bij horen. 

- Aan het einde van de les kan je uitleggen de taken van de Ministers & Staatssecretarissen zijn.

- Aan het einde van de les kan je vertellen wat de rol van de koning is. 

De regering  

Regering = koning en ministers bij elkaar. 

Maken bijvoorbeeld de rijksbegroting voor prinsjesdag. 

Koning gaat niet over regels & wetten. 

Schrijven het regeerakkoord.

Het kabinet

Kabinet = het dagelijkse bestuur van het land.

Zonder de koning. 

Ministers 

Minister President is de leider van het kabinet.

Minister = leidinggevende van een ministerie. 

Ministers gaan aan de slag met wetten als ze door de tweede kamer heen zijn. 76 van de 150 zetels...

Staatssecretarissen 

Staatssecretaris: Een soort assistent-minister die verantwoordelijkheid is voor een deel van het ministerie. 

Minister van Asiel & Migratie,

Marjolein Faber

Staatssecretaris 

Justitie en Migratie

Jurgen Nobel

Filmpje

Koning

Staatshoofd, maar vrijwel geen macht.

Lid van de regering.

Aantal belangrijke taken: 

Handtekening zetten onder alle nieuw wetten.

De troonrede voorlezen op prinsjesdag.

Overleg met de Minister-President

Ministers en Staatssecretarissen beëdigen

Filmpje

Aan de slag!

Wat?: Maken opdrachten 1 t/m 8 op bladzijde 48. 

Hoe?: Zelfstandig en stil. 

Tijd: 10 minuten

Klaar?: Opdracht 13!

We kijken de opdrachten achteraf na. 

Pauze 

Lesdoelen 3.5 

- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat 'het parlement' betekent en wat haar taken zijn. 

- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat de controlerende en wetgevende taak van de tweede kamer inhouden. 

Het parlement

Parlement: Eerste en tweede kamer samen.

150 leden in de tweede kamer, 75 in de eerste kamer.

2 taken: wetgevende taak, controlerende taak.

Wetgevende taak parlement

Parlement maakt wetten.

Tweede kamer maakt de wetten, eerste kamer checkt of er geen fouten in staan of het botst met andere wetten.

3 rechten:

Stemrecht	Ze kunnen wetsvoorstellen afkeuren of goedkeuren.
Recht van amendement	Ze kunnen delen van wetsvoorstellen veranderen.
Recht van initiatief	Ze mogen zelf wetsvoorstellen maken en deze aan de kamer voorleggen.

Controlerende taak parlement

Parlement controleert het kabinet. Gaat er iets fout, moet het kabinet naar de kamer komen (Ministers & Staatssecretarissen). 

4 rechten:

Vragenrecht	Het recht om vragen te stellen aan het kabinet.
Motierecht	Kamerleden mogen moties indienen. Moties zijn meningen of vragen aan het kabinet.
Recht van interpellatie	Kamerleden mogen een minister ter verantwoording roepen. Dat betekent dat een minister naar de kamer moet komen om uitleg te geven
Enquê terecht	Kamerleden mogen een groot onderzoek naar het kabinet doen als ze denken dat deze grote fouten maken.

Filmpje

Aan de slag!

Wat?: Maken opdrachten 1, 4, 6, 10 & 11. 

Hoe?: Zelfstandig en stil. 

Tijd: 10 minuten

Klaar?: Opdracht 16

Achteraf bespreken we de opdrachten. 

Fijne dag allemaal!