4.1 deel 1 verhoudingsformules enkelvoudige ionen

Zouten
4.1 verhoudingsformules
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zouten
4.1 verhoudingsformules

Slide 1 - Tekstslide

Deze les

  • Introductie hoofdstuk 4
  • Studieplanner periode 3

  • Uitleg 4.1 deel 1 
  • Maken 1, 3, 6 en extra oefenblad


Slide 2 - Tekstslide

Studieplanner
Zie magister - bronnen - 

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je in dit hoofdstuk?
  • Je leert hoe formules van zouten worden genoteerd;
  • Je leert over de oplosbaarheid van zouten;
  • Je leert over neerslagreacties met zouten;
  • Je leert enkele bijzondere zouten en hun eigenschappen kennen;
  • Je leert rekenen met molariteit

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
  • De zouten zijn 1 van de 3 hoofdgroepen van stoffen, dus heel veel bekende stoffen horen bij de zouten. 
  • Neerslagreacties met zouten kunnen ongewenst optreden (en wil je dus voorkomen), maar kunnen ook nuttig gebruikt worden. 
  • Rekenen met molariteit is een essentieel onderdeel van chemisch rekenen. Dit wordt gebruikt bij alle chemische reacties. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?
  • Je leert hoe je een verhoudingsformule van een zout opstelt 

Slide 6 - Tekstslide

Even herhalen
  • Zouten bestaan uit ionen 
  • Ionen ontstaan door het opnemen of afstaan van elektronen
  • metaalion staat e- af --> positief ion
  • niet-metaalion neemt e- op --> negatief ion 
  • ieder zout heeft minimaal 1 positief en 1 negatief ion. 

Slide 7 - Tekstslide

Onthoud!
Ionen hebben een lading, zouten zijn neutraal!

Er moeten altijd evenveel positieve lading als negatieve lading zijn om een zout te maken. 
 

Slide 8 - Tekstslide

Lading ionen
  • Lading ionen kun je vinden in binas
  • 40A vb: aluminium 
  • 45A --> veel voorkomende ionen. 

Sommige metalen kunnen meerdere ladingen hebben. 
Vb: ijzer. Romeins getal geeft aan welke lading het is. 
ijzer(II) of ijzer (III) 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de lading van een kaliumion?

Slide 10 - Open vraag

Wat is de lading van een antimoonion?

Slide 11 - Open vraag

Stappenplan verhoudingsformules
  1. Naam zout noteren
  2. Daaronder ionformules opschrijvenHAAKJES
  3. Verhouding bepalen (totale lading 0)
  4. Verhoudingscijfer = index

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Wat is de zoutformule van natriumchloride?
  1. Natriumchloride
  2. Na+              Cl-

  3. 1 plus en 1 min dus verhouding: van beide 1
  4. NaCl (index 1 schrijven we niet op)


Slide 13 - Tekstslide

Samen oefenen
Wat is de verhoudingsformule van goud(III)bromide? 
  1. Naam
  2. Ionen
  3. Verhouding bepalen
  4. Formule opschrijven

Slide 14 - Tekstslide

Nu jullie! Bepaal de formule van natriumoxide.

Slide 15 - Open vraag

Bepaal de verhoudingsformule van ijzer(III)oxide

Slide 16 - Open vraag

Deze les

  • Introductie hoofdstuk 4
  • Studieplanner periode 3

  • Uitleg 4.1 deel 1 
  • Maak de oefeningen in lessonup: 



Calciumoxide
Calciumjodide
Lood(IV)chloride
Koper(I)sulfide
Magnesiumfosfide
Nikkeloxide
Cadmiumtelluride
Tantaal(VI)oxide
Cesiumfosfide
Kwik(I)jodide

Slide 17 - Tekstslide