Wiederholung Grammatik 1

Wiederholung Grammatik
2MK2
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wiederholung Grammatik
2MK2

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Stof toetsweek
  • Leerdoelen
  • Wiederholung Grammatik 
  • An die Arbeit

Slide 2 - Tekstslide

Stof toetsweek
  • Woordjes en zinnen Kapitel 3 (D->N)
  • Zwakke werkwoorden (basisregel, stam op -d / -t en stam op s-klank)
  • haben, sein & werden
  • Bezittelijk voornaamwoord
  • Voltooid deelwoord van het zwakke werkwoord
  • Modalverben

  • Document wordt donderdag uitgedeeld

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen


  • Ik ken de bezittelijk voornaamwoorden in het Duits.
  • Ik kan de zwakke werkwoorden in het Duits vervoegen.
  • Ik ken haben, sein en werden in het Duits. 

Slide 4 - Tekstslide

Wiederholung Grammatik

Zwakke werkwoorden

Lidwoorden


Slide 5 - Tekstslide

Stap 1 - Stam maken:
Hoe maak je de stam van een werkwoord?
A
Hele werkwoord - en
B
Hele werkwoord + en
C
Stam - en
D
Stam + en

Slide 6 - Quizvraag

Stap 2 - het onderwerp van de zin
Wat kan het onderwerp van de zin zijn?

Slide 7 - Tekstslide

Stap 3 - bij welke groep hoort dit werkwoord?
  • Basisregel (alles waarbij de stam niet op een -d, -t of s-klank eindigt)
  • Stam op -d / -t
  • Stam op s-klank 

Slide 8 - Tekstslide

Stap 4 - uitgang achter de stam: Welke uitgang hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord? Sleep de blauwe vakjes naar de rode.
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
st
t
en
t
en
e

Slide 9 - Sleepvraag

Stam -d of -t
Stam maken en onderwerp in de zin zoeken blijven hetzelfde. 
Er zijn 3 uitzonderingen met de uitgang wanneer de stam op een -d of -t  eindigt. Bekijk de tabel hiernaast goed.

  • Wat is er anders?
  • Bij du, er/sie/es en ihr komt er een extra -e- tussen de stam en de uitgang. De uitgangen blijven hetzelfde. 
  • Waarom zou dat anders zijn?
  • Duitsers kunnen het woord anders niet goed uitspreken.
Pers. vnw
basisregel
stam op   -d of -t 
ich
e
e
du
st
st
er/sie/es
t
t
wir
en
en
ihr
t
t
sie/Sie
en
en

Slide 10 - Tekstslide

Stam op s-klank
Stam maken en onderwerp in de zin zoeken blijven hetzelfde. 
Er is 1 uitzondering met de uitgang wanneer de stam op een s-klank eindigd.. Bekijk de tabel hieronder goed.

  • Wat is er anders?
  • Bij du komt er alleen een t als uitgang.
  • Waarom zou dat anders zijn?
  • De stam eindigt al op een s-klank, dus hoeft er geen extra s bij te komen.
  • Wat zijn s-klanken?
  • S - SS - ß - SCH - Z - X
Pers. vnw
basisregel
stam op s-klank
ich
e
e
du
st
t
er/sie/es
t
t
wir
en
en
ihr
t
t
sie/Sie
en
en

Slide 11 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Kies de juiste vorm van het werkwoord in:
spielen wir ...
A
spiele
B
spielst
C
spielt
D
spielen

Slide 12 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden
Kies de juiste vorm van het werkwoord in:
warten du ...
A
warte
B
wartest
C
wartet
D
warten

Slide 13 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden
Kies de juiste vorm van het werkwoord in:
reisen Sie ...
A
reise
B
reist
C
reisen

Slide 14 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden
Kies de juiste vorm van het werkwoord in:
machen ich ...
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 15 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
wohnen ich ...

Slide 16 - Open vraag

Zwakke werkwoorden
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
arbeiten er ...

Slide 17 - Open vraag

Zwakke werkwoorden
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
reden ihr ...

Slide 18 - Open vraag

Zwakke werkwoorden
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
tanzen du ...

Slide 19 - Open vraag

Hoe goed begrijp je de zwakke werkwoorden nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Bezittelijk voornaamwoord
  • Wat was dat ook alweer?
  • Welke hadden we ook alweer?
  • mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr
  • Welke regels hoorden daarbij?
  • Is het werkwoord wat er achter staat M / O -> dan geen e achter het bezittelijk voornaamwoord.
  • Is het werkwoord wat er achter staat V / MV -> dan wel een e achter het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 21 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
die
das
die
ein
eine
ein
keine

Slide 22 - Tekstslide

Kies het juiste woord.

(mijn) ... Tante
A
mein
B
meine

Slide 23 - Quizvraag

Kies het juiste woord.

(jouw) ... Kaninchen (konijn)
A
dein
B
deine

Slide 24 - Quizvraag

Kies het juiste woord.

(zijn) ... Bruder
A
sein
B
seine

Slide 25 - Quizvraag

Kies het juiste woord.

(hun) ... Kinder
A
ihr
B
ihre

Slide 26 - Quizvraag

Vul het juiste woord in.
(haar) ... Kuh

Slide 27 - Open vraag

Vul het juiste woord in.
(uw) ... Stier

Slide 28 - Open vraag

Vul het juiste woord in.
(jullie) ... Pferd (paard)

Slide 29 - Open vraag

Ein / eine: Kies het juiste woord.

... Tante
A
ein
B
eine

Slide 30 - Quizvraag

Ein / eine: Kies het juiste woord.

... Lehrer
A
ein
B
eine

Slide 31 - Quizvraag

Ein / eine: Kies het juiste woord.

... Fenster (raam)
A
ein
B
eine

Slide 32 - Quizvraag

Hoe goed begrijp je de bezittelijk voornaamwoorden nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Haben, sein en werden
haben (hebben)
sein (zijn) 
werden (worden)
ich
habe
bin
werde
du
hast
bist
wirst
er / sie / es
hat
ist
wird
wir
haben
sind
werden
ihr
habt
seid
werdet
sie / Sie
haben
sind
werden
LET OP!: 

Geen logica
Geen regels
LEREN!!

Slide 34 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van haben:
wir ...
A
habt
B
habe
C
haben
D
hast

Slide 35 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben:
du ...
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 36 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van sein:
ich ...
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 37 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van sein:
ihr ...
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 38 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van werden:
er ...
A
werde
B
wirst
C
werden
D
wird

Slide 39 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van werden:
Sie ...
A
werden
B
wirst
C
werdet
D
wird

Slide 40 - Quizvraag

Welk onderwerp vind je nog moeilijk?

Slide 41 - Woordweb

An die Arbeit

Maak Kapitel 3, Lektion 7, Aufgabe 1 bis 5

Donderdag kom ik een oefenboekje voor de toetsweek brengen!

Slide 42 - Tekstslide