Herhaling H3V3 na unité 5

Herhaling H3V3 na unité 5
- connaître
- vergrotende en overtreffende trap
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 46 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H3V3 na unité 5
- connaître
- vergrotende en overtreffende trap

Slide 1 - Tekstslide

In welke 5 tijden moet je de werkwoorden kennen?

Slide 2 - Woordweb

présent
passé composé
futur simple
imparfait
connaîtront
ont connu
connaît
connaissais
connaissaient
connaissez
connaîtra
connaissions
connaissons
as connu
connaissent
connaîtrez
connaitrons

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de conditionnel?
A
Je connaitrais
B
Je connaitrai
C
Je connaistrais
D
Je connaissais

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "reconnaitre" in de présent?
A
Tu reconnaissais
B
Tu reconnais
C
Tu connaîtras
D
Tu connaitre

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "disparaitre" in de imparfait?
A
Ils ont disparu
B
Ils sont disparus
C
Ils disparaitraient
D
Ils disparaissaient

Slide 6 - Quizvraag

Tu.........(présent)
A
connaissais
B
connais
C
connaîtras
D
connaitre

Slide 7 - Quizvraag

Hoe vertaal je de futur du passé van connaitre?
A
ik zal kunnen
B
ik ga kunnen
C
ik zou kunnen
D
ik had gekund

Slide 8 - Quizvraag

jullie kenden
connaitre
A
vous connaissez
B
vous connaissiez
C
vous connaitrez
D
vous connaitriez

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "reconnaitre" in de futur simple
A
Elles ont reconnu
B
Elles reconnaissaient
C
Elles sont reconnues
D
Elles reconnaitront

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de tu-vorm van connaitre in de présent?
A
Tu connaissais
B
Tu connais
C
Tu connaitras
D
Tu connaitre

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de imparfait?
A
Je connaitrais
B
Je connais
C
Je connaissais
D
Je connaissaitrais

Slide 12 - Quizvraag

Wij hebben gekend
connaitre
A
nous sommes connus
B
nous avons connu
C
vous êtes connu
D
vous avez connu

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de futur simple?
A
Je connaîtrai
B
Je connaîtrais
C
Je suis connu
D
Je connaissais

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de zinnen in het juiste hokje
Vergelijkende trap
(comparatif)
Overtreffende trap
(superlatif)
Pierre est plus sympa que Sophie.
Pierre est le plus sympa.
Nous mangeons plus rapidement que le rest.
Cette maison est la plus belle! 
La chanson de Stromae est plus belle que la chanson de Louane.
Mes parents sont les meilleurs parents.
Le meilleur moyen de transport est le vélo.

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe maak je in het Frans "un comparatif (een vergrotende trap)"?

Slide 16 - Open vraag

Maak de vergrotende trap.
Cette fille est ___ (kleiner dan) moi

Slide 17 - Open vraag

Maak de vergrotende trap.
L'espagnol est ___ (moeilijker dan) le français.

Slide 18 - Open vraag

Zet in de overtreffende trap:
La fille est belle
A
Elle est plus belle
B
Elle est la plus belle fille
C
Elle est belle
D
Elle est plus belle que ...

Slide 19 - Quizvraag

Zet in de overtreffende trap:
Le garçon est jeune
A
il est jeune
B
il est plus jeune que ...
C
il est le plus jeune
D
il est la plus jeune

Slide 20 - Quizvraag

Hoe maak je in het Frans de overtreffende trap?
Bv de grootste / de knapste
A
Plus + bijvoeglijk naamwoord
B
Super + bijvoeglijk naamwoord
C
Le/La/Les plus + bijvoeglijk naamwoord
D
Moins + bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quizvraag

Ik ga leren/heb goed geleerd voor het PW?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll