In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
'Hoofdstuk '3'
Grammatica woordsoorten
Blz. 112
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Wat leren we vandaag?
Theorie woordsoorten(h3)
nakijken
maken opdrachten
Slide 2 - Tekstslide
Wat leren we vandaag?
zelfstandig werkwoord(zww)
hulpwerkwoord(hww)
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
wederkerig en wederkerend voornaamwoord
Deze woordsoorten te vinden in een zin.
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn het hww en zww in de volgende zin: 'Mag jij vuurwerk afsteken?'
A
hww: mag
zww:afsteken
B
zww:mag
hww:afsteken
C
zww:mag
zww:afsteken
D
hww:mag
zww: afsteken
Slide 4 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord(zww)
Werkwoorden= woorden die aangeven wat er wordt gedaan. Deze woorden geven een handeling aan.
Als een werkwoord in de zin de handeling aangeeft, dan is het ww een zww
Staat er maar altijd één in de zin.
bijv. Ik kijk tv.
Slide 5 - Tekstslide
Hulpwerkwoord
Helpen het zelfstandig werkwoord.
Geven geen handeling in de zin aan.
Kunnen er meerdere van in de zin staan, maar er hoeft er ook geen in te staan.
Slide 6 - Tekstslide
hulpwerkwoord vinden?!
Zoek allereerst het belangrijkste werkwoord(zww)
Kijk dan welke werkwoorden(incl. persoonsvorm) er nog over zijn.
Dit zijn de hulpwerkwoorden.
Slide 7 - Tekstslide
Voornaamwoorden
Een voornaamwoord (vnw) is een woord dat in de plaats kan komen voor een zelfstandig naamwoord of een zinsdeel:
bijv. Rachid geeft het ingepakte cadeau aan zijn zus. -->Hij geeft het aan haar.
Slide 8 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
Slide 9 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
duidt op een persoon of een ding aan.
Slide 10 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw)
- Geeft aan van wie iets is(Bezit)
- Het kan géén zn vervangen.
- Het staat altijd voor het zelfstandig naamwoord.
- Soms staat er een bijv. nw tussen-->mijn nieuwe fiets.
Jouw kat loopt buiten in de regen.
Slide 11 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord(bez. vnw)
Slide 12 - Tekstslide
Verschillen Pers.vnw en Bez. vnw
Staat het voornaamwoord achter het bezit en staat er het woordje 'van' voor?
-->Dan is het geen bezittelijk vnw, maar een persoolijk vnw:
Bijv. Die fiets is van mij(pers.vnw)
Bijv. De tassen zijn van ons(pers.vnw)
Slide 13 - Tekstslide
Wederkerig vnw
elkaar, mekaar, elkander
we schudden elkaar de hand
we zien mekaar morgen nog
we hebben elkander al gezien
Slide 14 - Tekstslide
wederkerend voornaamwoord
Slide 15 - Tekstslide
Wederkerend vnw vinden?!
Het onderwerp van de zin komt terug in het wederkered voornaamwoord.
Het hangt dus van het onderwerp af welke je gebruikt.
Het wed.vnw verwijst naar de persoon die het onderwerp is. Het moeten dezelfde personen zijn.
bijv. Ik schaam me; U schaamt zich
Slide 16 - Tekstslide
Woordsoort vaststellen
Sommige woorden kunnen tot verschillede woordsoorten behoren. Wat doe je dan?
Je verandert het woord(je,ons) door hij, hem, zijn of zich. -->vervangbaar door hij/hem, dan is het een pers.vnw -->vervangbaar door zijn, dan een bez.vnw -->vervangbaar door zich, dan wederkerend vnw.