Formatieve toets hoofdstuk 5 Bewegen 111

toets hoofdstuk 5 bewegen
Beste leerlingen uit klas 3. Jullie gaan zo beginnen aan de toets over hoofdstuk 5. Doe alsof het een toets is die je op school maakt. Pak een rekenmachine en een kladblaadje erbij.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

toets hoofdstuk 5 bewegen
Beste leerlingen uit klas 3. Jullie gaan zo beginnen aan de toets over hoofdstuk 5. Doe alsof het een toets is die je op school maakt. Pak een rekenmachine en een kladblaadje erbij.

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit wat je verstaat onder de reactietijd.

Slide 2 - Open vraag

Leg uit door welke twee onderdelen je in een auto beschermd wordt als de auto tegen een muur botst.

Slide 3 - Open vraag

Beïnvloed de reactietijd de remweg?
A
Ja
B
Nee
C
Een klein beetje
D
Alleen als je gedronken hebt

Slide 4 - Quizvraag

Leg uit door welke twee onderdelen je in een auto beschermd wordt als een achterligger op de auto botst.

Slide 5 - Open vraag

Welke grootheid hangt van de massa af?


A
remweg
B
reactieafstand

Slide 6 - Quizvraag

Wat versta je onder luchtweerstand?

Slide 7 - Open vraag

Geef de drie factoren die de luchtweerstand beïnvloeden.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een kooiconstructie en een kreukelzone bij een auto?

Slide 9 - Open vraag

Gegeven: stopafstand = reactieafstand + remweg

Op welke van deze drie afstanden heeft de massa invloed?


A
Alleen op de remweg
B
Alleen op de reactieafstand
C
op de remweg en de stopafstand
D
op de reactieafstand en de stopafstand

Slide 10 - Quizvraag

Gegeven: stopafstand = reactieafstand + remweg

Op welke van deze drie afstanden heeft de toestand van het wegdek invloed?


A
Remweg + stopafstand
B
Op alle afstanden
C
Remweg + reactieafstand
D
Reactieafstand + Stopafstand

Slide 11 - Quizvraag

Gegeven: stopafstand = reactieafstand + remweg
Welke van deze drie afstanden verandert als de bestuurder flink gedronken heeft?
A
remweg + stopafstand
B
reactieafstand + stopafstand
C
alle afstanden
D
reactieafstand + remweg

Slide 12 - Quizvraag

Gegeven: stopafstand = reactieafstand + remweg

Leg uit op welke van deze drie afstanden de beginsnelheid invloed heeft.
A
remweg
B
reactieafstand
C
remweg + stopafstand
D
alle afstanden

Slide 13 - Quizvraag

Bereken de stopafstand in meter voor een fietser die 15 km/h rijdt, een reactietijd heeft van 1,1 seconde en een remweg van 7,9 meter.

Slide 14 - Open vraag

De reactietijd van een automobilist is 1.2 seconde. Bij een proef blijkt zijn reactieafstand 11 m te zijn en zijn remweg 16 m. Het remmen duurde 2,8 seconden.
a. Bereken de stopafstand van de auto.
b. Bereken de beginsnelheid van de auto.

Slide 15 - Open vraag

Een fietser van het Rudolph Pabus Cleveringa Lyceum fietst met een snelheid van 20 km/h.
Hoe groot is zijn reactieafstand in meters als zijn reactietijd 2,0 seconden bedraagt?
A
0,56 m
B
0,28 m
C
10 m
D
11 m

Slide 16 - Quizvraag

Welke bewering is juist?
A
Traagheid is het verschijnsel dat een bewegend voorwerp snel tot stilstand komt
B
Traagheid is het verschijnsel dat een voorwerp onder invloed van een nettokracht tot stilstand komt.
C
Traagheid is de neiging van een voorwerp om zich tegen een snelheidsverandering te verzetten.
D
De wet van traagheid zegt dat een voorwerp bij een snelheidsverandering zijn eigen beweging niet probeert te behouden.

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer is de beweging van een fietser eenparig?
A
Als de nettokracht 0 N is.
B
Als de nettokracht groter is dan 0 N.
C
Als de nettokracht kleiner is dan 0 N.
D
Als de nettokracht groter is dan de totale wrijvingskracht.

Slide 18 - Quizvraag

Op een auto werkt een kracht van 620 N in de rijrichting en een wrijvingskracht van 120 N.
Hoe groot is de nettokracht? Is de beweging versneld of vertraagd?
A
Nettokracht = 500 N De beweging is versneld
B
Nettokracht = 740 N De beweging is versneld
C
Nettokracht = 500 N De beweging is vertraagd
D
Nettokracht = 740 N De beweging is vertraagd

Slide 19 - Quizvraag

Een auto met een snelheid van 72 km/h trekt in 5,0 seconden op tot een snelheid van 108 km/h. De massa is 1200 kg.
a. Reken beide snelheden om naar m/s
b. Bereken de versnelling van de auto tijdens het optrekken.
c. Bereken de motorkracht op dat moment.

Slide 20 - Open vraag

Sandra zit op haar scooter en moet plotseling remmen. Bereken met behulp van de grafiek haar stopafstand. Haar reactietijd = 0,8 seconden

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide