Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
AI-tools
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2B - T12, les 2: verkleinwoorden
T12 les 2
verkleinwoorden
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Secundair onderwijs
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
T12 les 2
verkleinwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de twee menu's?
Slide 3 - Open vraag
Welk menu vind jij het beste? Links of rechts?
Slide 4 - Open vraag
Op de linkse menukaart staan er verkleinwoorden zoals drankjes, bolletjes ... Geef de andere verkleinwoorden die op de kaart staan.
Slide 5 - Open vraag
voorbeelden van verkleinwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Geef het verkleinwoord van ...
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Open vraag
Bekijk de volgende tekeningen. Waarom worden er verkleinwoorden gebruikt?
Slide 12 - Tekstslide
A
om aan te duiden dat iets of iemand klein is
B
om lief te doen
C
om duidelijk te maken dat je boos bent of iemand niet leuk vindt
D
in een spreekwoord of uitdrukking
Slide 13 - Quizvraag
A
om aan te duiden dat iets of iemand klein is
B
om lief te doen
C
om duidelijk te maken dat je boos bent of iemand niet leuk vindt
D
in een spreekwoord of uitdrukking
Slide 14 - Quizvraag
A
om aan te duiden dat iets of iemand klein is
B
om lief te doen
C
om duidelijk te maken dat je boos bent of iemand niet leuk vindt
D
in een spreekwoord of uitdrukking
Slide 15 - Quizvraag
A
om aan te duiden dat iets of iemand klein is
B
om lief te doen
C
om duidelijk te maken dat je boos bent of iemand niet leuk vindt
D
in een spreekwoord of uitdrukking
Slide 16 - Quizvraag
A
om aan te duiden dat iets of iemand klein is
B
om lief te doen
C
om duidelijk te maken dat je boos bent of iemand niet leuk vindt
D
in een spreekwoord of uitdrukking
Slide 17 - Quizvraag
A
om aan te duiden dat iets of iemand klein is
B
om lief te doen
C
om duidelijk te maken dat je boos bent of iemand niet leuk vindt
D
in een spreekwoord of uitdrukking
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Lees de volgende zinnen en noteer telkens wat het verkleinwoord is en waarom het wordt gebruikt. Schrijf nummer 1, 2, 3 of 4 van de vorige slide.)
Slide 20 - Tekstslide
Hij heeft een glaasje teveel op.
Slide 21 - Open vraag
Vanavond eten we worteltjes met erwtjes.
Slide 22 - Open vraag
Mama gaf haar baby een kusje.
Slide 23 - Open vraag
Dat directeurtje denkt dat hij alles mag.
Slide 24 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Les 1 VRT Mobiliteit
March 2023
-
53 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox
Les 2 VRT Sociale media
March 2023
-
70 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox
EDUbox Energie: Een uitdaging voor jou en de wereld
December 2023
-
65 slides
Secundair onderwijs
EDUbox
EDUbox Politiek: Jouw stem in ons politiek systeem
October 2023
-
79 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox
T8L6: Dader gezocht! (Lilse Bergen)
June 2025
-
11 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Oefentoets Sprong 3
November 2023
-
20 slides
Wiskunde
Lager onderwijs
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
November 2025
-
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Het prille begin van Rome
February 2023
-
12 slides
Geschiedenis
Gallo-Romeins Museum
+2
Secundair onderwijs