Hoofdstuk 10: E&W installaties: Onderhoud en controle

E&W installaties: Onderhoud en controle
Als (toekomstig) Facilitair Leidinggevende of Allround facilitair medewerker zal je ook iets moeten weten van elektrische/ elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. ​

Je zult belangrijke installaties moeten kunnen herkennen en er eenvoudige reparaties aan moeten kunnen uitvoeren. Ook zal je gesprekspartner moeten zijn voor monteurs en zal je werkzaamheden die anderen uitvoeren​
moeten kunnen controleren. ​


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Onderhoudt ruimten en apparatuurMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

E&W installaties: Onderhoud en controle
Als (toekomstig) Facilitair Leidinggevende of Allround facilitair medewerker zal je ook iets moeten weten van elektrische/ elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. ​

Je zult belangrijke installaties moeten kunnen herkennen en er eenvoudige reparaties aan moeten kunnen uitvoeren. Ook zal je gesprekspartner moeten zijn voor monteurs en zal je werkzaamheden die anderen uitvoeren​
moeten kunnen controleren. ​


Slide 1 - Tekstslide

Les doelen week 49
Na deze les weet je o.a.:​

  1. ​Meer over elektrische/ elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties en je kunt deze ook herkennen​
  2. Hoe je (eenvoudige) reparaties uitvoert aan E-installaties ​
  3. Hoe je (eenvoudige) preventief onderhoud uitvoert aan W-installaties ​
  4. Hoe je controle rondes en veiligheidscheck kunt uitvoeren op het gebied van gezonde lucht, luchttemperatuur en legionella.​




Slide 2 - Tekstslide

E&W installaties
Onder elektrotechnische installaties valt het geheel van alle bij elkaar horende elektrische apparatuur, verbindingen en aansluitingen die zich in gebouwen bevinden.

De W staat voor werkbouwtuigkundig. Het omvat alle installaties voor in een gebouw. Hierbij kan je denken aan: rioleringen, sanitair en klimaatinstallaties, zoals verwarming en airco.


Slide 3 - Tekstslide

Ga naar hoofdstuk 10.2 blz.289 en start met opdracht 10.01 (15 min)
Voorkennis!
Wat weet je al van dit onderwerp?

Slide 4 - Tekstslide

10.3 E-installaties: controleren, vervangen en repareren​
Je bent op de hoogte van de staat van onderhoud van alle elektrische apparaten en/of toebehoren.
• Het is echt kapot en dient vervangen te worden;​
• Het is echt kapot maar kan gerepareerd worden;​
• Het is niet kapot maar moet spoedig vervangen worden om problemen te voorkomen; (preventief)​
• Het is niet kapot, hoeft niet vervangen te worden maar is niet meer veilig. Het voldoet niet meer aan de gestelde eisen. ​

Je bent straks niet een E&W vakman, maar je moet er wel wat vanaf weten!



Slide 5 - Tekstslide

Soorten Onderhoud
Preventief onderhoud: Iets vervangen wat nog niet kapot is, maar waarvan de kans groot is dat het binnen afzienbare tijd kapot gaat. ​

Correctief onderhoud: Iets repareren/vervangen wat daadwerkelijk kapot is.​

Slide 6 - Tekstslide

Veiligheidsmaatregelen bij het werken met elektriciteit
Een aantal maatregelen:
  1. Schakel altijd eerst de stroom uit  d.m.v. de hoofdschakelaar
  2. Controleer altijd voor de zekerheid of er geen stroom staat op de leiding ( spanningsmeter)
  3. Zit niet met je vingers aan de pootjes van een stekker als je hem in het stopcontact steekt
  4. Zit nooit met natte handen of een natte doek aan schakelaars, stopcontacten en elektrische apparaten
  5. Gebruik in de badkamer geen apparaten die in een andere ruimte zijn aangesloten
  6. Stop een geaarde stekker altijd in een geaarde wandcontactdoos

Slide 7 - Tekstslide

We onderscheiden 2 vormen van stroom
Grijze stroom: Wordt opgewekt m.b.v. fossiele brandstoffen zoals aardgas, olie en steenkool. Bij het opwek proces ontstaan broeikasgassen ( CO2). Deze zijn slecht voor het milieu. Is dus niet duurzaam en milieu belastend.

Groene stroom: Is wel milieuvriendelijk en wordt gemaakt uit bronnen die nooit op raken, zoals water, wind en de zon

Slide 8 - Tekstslide

Gezonde Lucht
​Gezonde lucht op de werkplek is belangrijk. Zeker voor mensen met Astma of COPD. ​
​Gezonde lucht op de werkplek wordt bereikt door: ​
  1. Het instellen van een rookbeleid;​
  2. Het goed schoonmaken van de werkplek;​
  3. De aanwezigheid van gladde vloeren die geen stof aantrekken;​
  4. Planten die luchtzuiverend werken;​
  5. Goede ventilatie;​
  6. De afwezigheid van schadelijke stoffen. ​
​Ongeveer 1 op de 10 mensen heeft last van luchtwegklachten.












Slide 9 - Tekstslide

Waterinstallaties
Wat is legionella?
  1. Legionella is een bacterie die de veteranenziekte veroorzaakt:  ​Mensen krijgen de ziekte niet door het drinken van besmet water, maar alleen als de bacterie in hun longen komt. De veteranenziekte heet zo omdat deze ziekte ontdekt is na een grote uitbraak op een reünie van Vietnam oorlogsveteranen in 1976.
  2. ​De bacterie komt voor in het leidingwater;​
  3. ​De bacterie kan zich vermenigvuldigen in water met een temperatuur tussen de 20 en 55 graden (optimale temperatuur 37 graden);​
  4. ​Boven de 60 graden gaat de bacterie dood. ​






Slide 10 - Tekstslide

Hoe kun je een legionella besmetting krijgen?
Infectie met legionella vindt plaats door het inademen van de bacterie in zeer kleine druppeltjes water ( waterdamp), verspreid in de lucht. ​


Welke voorzorgsmaatregelen kun je nemen om besmetting te voorkomen?​
  1. Laat na langere afwezigheid de douche goed doorlopen met heet water en ventileer hierbij goed;​
  2. Controleer of de boiler/combiketel op minimaal 60 graden staat;​
  3. Maak (bubbel) baden op de juiste wijze schoon door de pompen en filters te reinigen met speciale ontsmettingsmiddelen. 




Slide 11 - Tekstslide

Waar komt legionella voor?
  1. In waterleidingen waar het water stil kan staan en de temperatuur onder de 60 graden is;​
  2. In bubbelbaden en sproei installaties; ​
  3. In airco’s en koeltorens. ​

​Bij risico-objecten zoals koeltorens moet een legionellabeheersplan worden​
opgesteld. Hierin staan: ​
  1. De kenmerken van de installatie;​
  2. De maatregelen die je hebt genomen om groei en verspreiding van legionella te voorkomen;​
  3. De wijze waarop onderhoud en veranderingen hebben plaatsgevonden.​







Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten
Maken:
Opdracht 10.01, 10.02, 10.03, 10.04, 10.05, 10.06, 10.07

Opdracht: 10.08, 10.09, 10.10, 10.11, 10.12, 10.13, 10.14, 10.15, 10.16, 10.17 en 10.18  

Slide 14 - Tekstslide