4.3 De industriële samenleving

4.3 De industriële samenleving
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.3 De industriële samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:

Hoe veranderde het leven met de opkomst van de fabriek?  
- Oefenen chronologievraag  
- Oefenen bronvraag  
-Herhaling eerdere paragrafen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leg de afbeelding hiernaast uit.

Slide 4 - Open vraag

Zet de volgende gebeurtenissen / ontwikkelingen in de juiste volgorde en geef aan waarom dit een logische volgorde is:
A. Ontstaan grote steden in industrie gebieden.
B. Uitvinding stoomtrein.
C. Uitvinding stoommachine.
D. Overheid zorgt voor riolering en betere woningen.

Slide 5 - Open vraag

Wat weet jij nog?

Slide 6 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij de volgende betekenis:

"Ingrijpende verandering in de productie, waarbij handarbeid werd vervangen door machines."
A
Kapitalisme
B
Handnijverheid
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 7 - Quizvraag

Wat was 1 van de belangrijkste uitvindingen van de industriële revolutie?
A
De ploeg
B
De stoommachine
C
De dienstensector
D
De computer

Slide 8 - Quizvraag

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 9 - Quizvraag

In welke beroepen begon de Industriële revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 10 - Quizvraag

De industriële revolutie begon in Engeland omdat
A
Daar de meeste fabrieken waren
B
zij beschikten over grondstoffen
C
De Engelsen fabrieken stichtten in kolonien
D
er te weinig mensen op het platteland leefden

Slide 11 - Quizvraag

Hoe veranderde het leven met de opkomst van de fabriek?

Slide 12 - Open vraag

3

Slide 13 - Video

01:45
Waarom wilden ouders dat hun kind van bijv. 7 jaar al in de fabriek ging werken?

Slide 14 - Open vraag

03:24
Waarom kozen fabriekseigenaren ervoor om grote fabrieken te bouwen?

Slide 15 - Open vraag

05:27
Waarom gingen de arbeiders niet staken tegen de slechte omstandigheden?
A
Ze wisten niet dat het ongezond was
B
Angst om inkomen te verliezen
C
Geen tijd om te staken
D
Voor die tijd waren de omstandigheden prima

Slide 16 - Quizvraag

Zijn er nog onduidelijkheden over 4.1 t/m 4.3? Noteer ze hieronder:

Slide 17 - Open vraag