4.3 De industriële samenleving

4.3 De industriële samenleving
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.3 De industriële samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:

Hoe veranderde het leven met de opkomst van de fabriek?  
- Oefenen chronologievraag  
- Oefenen bronvraag  
-Herhaling eerdere paragrafen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leg de afbeelding hiernaast uit.

Slide 4 - Open vraag

Zet de volgende gebeurtenissen / ontwikkelingen in de juiste volgorde en geef aan waarom dit een logische volgorde is:
A. Ontstaan grote steden in industrie gebieden.
B. Uitvinding stoomtrein.
C. Uitvinding stoommachine.
D. Overheid zorgt voor riolering en betere woningen.

Slide 5 - Open vraag

Welk begrip hoort bij de volgende betekenis:

"Ingrijpende verandering in de productie, waarbij handarbeid werd vervangen door machines."
A
Kapitalisme
B
Handnijverheid
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 6 - Quizvraag

Wat was 1 van de belangrijkste uitvindingen van de industriële revolutie?
A
De ploeg
B
De stoommachine
C
De dienstensector
D
De computer

Slide 7 - Quizvraag

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 8 - Quizvraag

In welke beroepen begon de Industriële revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 9 - Quizvraag

De industriële revolutie begon in Engeland omdat
A
Daar de meeste fabrieken waren
B
zij beschikten over grondstoffen
C
De Engelsen fabrieken stichtten in kolonien
D
er te weinig mensen op het platteland leefden

Slide 10 - Quizvraag

Werk in de eerste fabrieken
Leefomstandigheden slecht.
Ook veel andere nadelen:
- eentonig werk
-lage lonen, vrouwen-  en kinderarbeid
- protest riskant: ontslag
- veel ongelukken
- ongezonde werkomgeving: luchtvervuiling, lawaai, risico

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wonen bij de fabriek
Opkomst industriegebieden ->
urbanisatie.
Verbetering infrastructuur: aanleg spoorwegen
Slechte leefomstandigheden: arbeiders woonden dicht bij de (smerige) fabrieken, er was geen riolering, waterleiding, vuilnisophaaldienst: ziektes.

Slide 13 - Tekstslide

Wonen bij de fabriek

Slide 14 - Tekstslide

Bijna geen openbaar vervoer. Infrastructuur verbeterde door spoorlijnen. Vervoer grondstoffen en producten.
Leefomstandigheden:
  • Luchtvervuiling, smerige straten en geen riolering
  • Geen schoon drinkwater en slechte hygiëne
  • Cholera en andere besmettelijke ziekten
  • Gemiddelde leeftijd laag en hoogte sterfte onder baby's en peuters.

Slide 15 - Tekstslide

Twee werelden
  • Rijken (fabrikanten, bankiers, advocaten etc) woonden in buitenwijken, hun kinderen gingen naar school.
  • Middenklasse: winkeliers, kantoorpersoneel
  • Onderklasse: arbeiders

Eind 19e eeuw: leefomstandigheden arbeiders verbeterden door ingrijpen/ regels vanuit de overheid. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoe veranderde het leven met de opkomst van de fabriek?

Slide 19 - Open vraag