30 Je hebt over de inhoud van de verhalen in beide boeken nagedacht en een mening over gevormd.
20 Je kan een vergelijking maken tussen de beide boeken.
20 Je kan reflecteren op de hoofdpersoon en de keuzes die deze maakt.
10 Je kan dit adequaat verwoorden.
10 Je hanteert daarbij literaire begrippen.
10 Je kan de boeken plaatsen in historisch perspectief.