Hoofdletters

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 130 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
We starten met lezen
Boek verlengen? Aura-online app! 

                                             Ik lees nu:
timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOOFDLETTERS

Waarom?


1) Hoofdletters maken een tekst duidelijker en beter te lezen.


2) De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter aan het begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter bij aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Brussel
  • Amerika
  • Gerhagenstraat
  • de Himalaya

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter bij woorden die van namen zijn afgeleid
Bij woorden die van namen (van landen) zijn afgeleid  gebruik je een hoofdletter.
  • Amerikaanse president
  • Engelse stad
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter bij historische gebeurtenissen en feestdagen
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Tweede Wereldoorlog
  • Vaderdag
  • Kerstmis
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter: vaderdagontbijt, kerstavond

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen hoofdletter
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
kerstmis
B
Kerstmis

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
dinsdag
B
Dinsdag

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke namen zijn de hoofdletters goed geschreven?
A
mevrouw Van Aak, Jonas Ter Heer, K. Ter Poel
B
mevrouw van Aak, Jonas Ter Heer, K. ter poel
C
Mevrouw Van Aak, Jonas Ter Heer, K. Ter Poel
D
mevrouw Van Aak, Jonas ter Heer, K. ter Poel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Stationsstraat
B
stationsstraat

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke namen zijn de hoofdletters goed geschreven?
A
Sohaib El Idrissi, Koen van den Aakster, Rodrigo Da Silva
B
Sohaib el Idrissi, Koen van den Aakster, Rodrigo da Silva
C
Sohaib El Idrissi, Koen Van Den Aakster, Rodrigo Da Silva

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Stationsstraat
B
stationsstraat

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke naam is goed geschreven
A
Meneer De Boer
B
Johan Van Der Broek
C
Johan de Boer
D
Johan De Boer

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Gucci
B
gucci

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 21 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Wanneer gebruik je een komma?
  • in opsommingen: "Een goede thuishulp is verzorgende, verpleegkundige, psychiater en hulp in de huishouding tegelijk."
  • tussen twee persoonsvormen: "Als ik dat wist, zou ik het wel zeggen."
  • voor en/of na een aanspreking: "Jeroen, wil jij mijn bier aangeven?"
  • voor voegwoorden zoals omdat, maar, nadat, want, voordat: "Het overleg begint om 10.00 uur, want Levi moet eerst de kinderen naar de opvang brengen."
  • twijfel? Zeg de zin hardop, je hoort dan een korte pauze in de zin!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je een punt?
  • om een zin af te sluiten.
  • bij sommige afkortingen: Mag ik die toets z.s.m. doen? / Deur sluiten a.u.b.
  • maar geen punt bij: apk, gsm, slb en afkortingen van maten en gewichten: 3 m (meter), 10 kg (kilogram)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je een uitroepteken?
  • na een bevel: "Hou daar onmiddellijk mee op!"
  • na een uitroep: "Wat erg!"

Pas op met het uitroepteken in teksten voor opleiding en werk. Het kan al snel een beetje kinderachtig overkomen.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je een dubbele punt?
  • na een aankondiging van een opsomming: "Dit zijn mijn kwaliteiten: gastvrij, behulpzaam en stressbestendig."
  • om een citaat aan te kondigen: "Toen zei mijn begeleider: ‘Jammer, volgende keer beter!’"
  • voor een uitleg: "Zo bedien je de oven: …"


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
  • bij een citaat: "Mijn begeleider zei: ‘Volgende keer beter!’"
  • als je een woord ironisch bedoelt: "Wat een ‘geweldige’ begeleiding heb ik gehad."
  • als het om het woord of de groep woorden zelf gaat: "In ‘bouwvakker’ zit niet voor niets het woord ‘vak’."

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
Let op de leestekens
A
Bert als je klaar bent, mag je gaan.
B
Bert, als je klaar bent mag je gaan.
C
Bert, als je klaar bent, mag je gaan.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?
timer
0:20
A
Uitroeptekens en dubbele punt
B
Dubbele punt en aanhalingstekens

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kloppen de leestekens?
A
Harm zei: "Doe dat nooit weer!"
B
Harm zei: "Doe dat nooit weer"!
C
Harm zei: "doe dat nooit weer! "
D
Harm zei, "Doe dat nooit weer!"

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Ik hou van koken, lezen en dansen.
B
Ik hou van koken, lezen, en dansen.
C
Ik hou van koken lezen en dansen.
D
Ik hou van: koken lezen en dansen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Leestekens en spaties)
De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei: "Ik wacht af".
D
zei: "Ik wacht af"

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

26. Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar je werk?
B
Ga jij 's morgens nog naar j werk?
C
Ga jij 's morgens nog naar je werk?
D
Ga jij s' morgens nog naar je werk?

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je een vraagteken?
  • na een vraag: "Heeft iedereen de e-mail gelezen?"
  • maar: Ik vraag me af of iedereen de e-mail heeft gelezen.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke leestekens zijn er?
punt
.
Om de zin af te sluiten, bij sommige afkortingen
komma
,
In opsommingen, tussen twee pv's, voor en/of na een aanspreking/tussenwerpsel, tussen hoofd- en bijzin
vraagteken
?
Na een vraag
Uitroepteken
!
Na een bevel, na een uitroep.
Dubbele punt
:
Na een aankondiging van een opsomming, of citaat, voor een uitleg.
puntkomma
;
de ; verbindt hoofdzinnen aan elkaar die bij elkaar horen.
aanhalingstekens
'...'
Bij een citaat, als je een woord ironisch bedoelt, als het om een woord of de groep woorden zelf gaat.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag (3 opdrachten)
- Maak het werkblad en kijk het na
- Maak oefening 3 bij spellingoefenen.nl (moet af zijn aan het eind van de les)
- Maak het onderdeel hoofdletters en
 leestekens op cambiumned.nl 

Klaar? Lezen of andere oefening maken

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak het werkblad (klaar? bij mij nakijken)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket:
Hier ga ik periode 2 mee oefenen:

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Studiemeter--> starttaal--> 3F-->taalverzorging--> spelling--> hoofdletters
klaar?
Studiemeter--> starttaal--> 3F-->taalverzorging--> werkwoordspelling afmaken

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies