verschil bez. vnw en pers. vnw

Deutsch
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deutsch

Slide 1 - Tekstslide

Verschil tussen 
persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden 

Slide 2 - Tekstslide

Verschil tussen

bezittelijk voornaamwoord en
                   persoonlijk voornaamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord: 
Bezittelijke voornaamwoorden geven een bezit aan: 
het is van iemand. Je zet de bezittelijke voornaamwoorden voor zelfstandige naamwoorden, op de plek van de lidwoorden der/die/das of ein/eine.

Slide 4 - Tekstslide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord:

ENKELVOUD

ik - mijn - mein

jij - jouw - dein

zij - haar - ihr

hij - zijn - sein  

het - zijn - sein



Slide 5 - Tekstslide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elk persoon een bezittelijk voornaamwoord.

MEERVOUD:

wij - ons/onze - unser

jullie - jullie - euer

zij - hun - ihr

u - uw - Ihr



Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die personen benoemen in een zin zonder daarbij de naam te noemen.

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
ich = ik                         wir = wij
du = jij                          ihr = jullie
er = hij                          sie = zij (meervoud)
sie = zij                         Sie = u
es = het

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Dit is mijn auto.                        Das ist mein Auto.
Ik koop een auto.                     Ich kaufe ein Auto.

Jullie hond is oud.                   Euer Hund ist alt.
Jullie hebben een hond.       Ihr habt ein Hund.

Slide 9 - Tekstslide

Wat vind je nog moeilijk? Dan gaan we dat in de tweede les van deze week bespreken.

Slide 10 - Open vraag