25 november

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken opdr. 33, 34, 35, 38, 39.
  • Koine







 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken opdr. 33, 34, 35, 38, 39.
  • Koine







 

Slide 1 - Tekstslide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open vraag

Geen vragen (meer)?
  • Pak maar een blaadje...

Slide 3 - Tekstslide

Opdrachten bij het Thema



Blz. 34-38, 
opdr. 33, 34, 35, 38, 39.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 33abc

  • a. Hij is zelfverzekerd/ arrogant bijna. Hij is intelligent. Hij durft veel. Hij is snel geïrriteerd/ windt zich snel op.
  • b. Daar is hij toevallig in de buurt en herkent het paard meteen zijn meester en gehoorzaamt dus ook dadelijk. In de versie van Ploutarchos kost het meer tijd en inspanning
  • c. Eigen mening. Bv. Ploutarchos werk is in de eerste eeuw geschreven, de Alexanderroman later.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 33de

  • d. De schaduw van het paard (dat het dier in paniek raakte bij het zien van zijn eigen schaduw). ‘Hij had blijkbaar door dat het dier in paniek raakte bij het zien van zijn eigen onrustige schadus voor zich op de grond.’
  • e. ‘Philippos, hij zal koning zijn over de hele bewoonde wereld en zal met een speer allen onderwerpen, die op het paard Boukephalos zal springen en midden door Pella zal rijden’.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 34

  • a. De zon wilde weer terug naar de beginpositie (woude soe wederkeren saen)
  • b. Dat de zon terugkeert of blijft stilstaan zodat de dag niet verder gaat.
  • c. Sonne van der werelt al
  • d. Hij is vergiftigd
  • e. Hij is de zon der hele wereld, dus een geweldig licht (letterlijk) een edele held.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 35

  • a. Charismatisch, een idealist (wil cultuur verbreiden), jong, wilde eenheid bereiken (d.m.v Grieks als lingua franca)
  • b. Hij was een agressieve, wrede veroveraar en had geen enkele visie.
  • c. Eigen invulling

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 38

  • a. Eigen invulling: vb. op p.39 is Alexander afgebeeld als een Perzische krijger; op p.38 als een blonde filmheld; op p.37 als een Middeleeuwse koning. Het beeld wordt telkens aangepast zodat het herkenbaar is voor de doelgroep.
  • b. Mark Rutte die gewoon een biertje drinkt met bewoners van een achterstandswijk etc.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 39

  • a. Het zijn oncontroleerbare verhalen die al eeuwenlang van mond tot mond gaan maar wel ergens een kern van waarheid bevatten.
  • b. Eigen verwerking.
  • c. Er was in die tijd veel handel door het gehele rijk van Alexander de Grote en er kunnen voorwerpen verhandeld zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Grieks als Wereldtaal



Blz. 40 t/m 51, 
opdr. 1 t/m 6. 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1

  • Verschillen:
  • De boeken van het Oude Testament zijn oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws en Aramees, de boeken van het Nieuwe Testament in het Grieks.
  • Het Oude testament is het heilig schrift voor de joden, het Nieuwe testament is het heilig schrift voor de Christenen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1

  • Overeenkomsten:
  • Beide boeken bevatten de leefregels voor een religie.
  • Beide boeken zijn in het Grieks geschreven of vertaald om een groot verspreidingsgebied te bereiken.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2

  • Een acroniem is een letterwoord, een afkorting die wordt uitgesproken als een woord.
  • Voorbeelden:
  • HEMA: Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam
  • ETOS: Eendracht, Toewijding, Overleg en Samenwerking

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 3

  • a. 72 vertalers hebben in 72 dagen apart van elkaar precies dezelfde Griekse vertaling gemaakt van de Tora. De vertaling werd gemaakt voor de joodse gemeenschap in Alexandrië omdat zij het Hebreeuws niet meer voldoende beheersten.
  • b. Eigen verwerking

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 4

  • a. Eigen verwerking
  • b. 1 een punt is dat waarvan geen deel is
  • 2 een lijn is een lengte zonder breedte
  • NB correctie in de aantekening: τό πέρας, περατός = (uit) einde
  • 3 de uiteinden van een lijn zijn punten
  • c. Basisbegrip 3: de weg van huis naar werk kun je voorstellen als een rechte lijn. Als de werknemer steeds verdwaalt wil dat niet zeggen dat Eukleides basisbegrip niet waar is.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 5ab

  • a. In de kloosters werd bepaald wat overgeschreven werd en wat niet.
  • b. Ari(s)tmetrica, geometria, musica, astrologia, logica, rethorica, grammatica

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 5cd

  • c. De artes liberales worden ‘vrij’ genoemd omdat zij tot doel hebben om de mens te ontwikkelen en pure wetenschap te beoefenen. Zij hebben niet tot doel om winst te maken (economie) of om praktische vaardigheden als metaalbewerken of koken te leren.
  • d. Rekenen en meetkunde komen aan bod bij het vak wiskunde; retorica (debatteren) en grammatica bij het vak Nederlands; logica bij het vak filosofie; muziek bij Kunst.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 6

  • a. Tora: B
  • b. Profeten: C (Profeten), F (Jesaja)
  • c. Geschriften: A (Spreuken), D (Spreuken), E (Hooglied)

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht

  • f. 

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht

  • f. 

Slide 21 - Tekstslide


Blz. 150.

Sigmatisch futurum & Futurum Atticum. 





Slide 22 - Tekstslide

Ergon 1

  • α irreël

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 5

  • A: 

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk.
  • Leer de grammatica van Thema 1.
  • Lees blz. 52
  • Maak opdr. 7 en 8.

Dit is ook huiswerk!

Slide 25 - Tekstslide