Leerdoel: ik kan uitleggen wat de werk-, en leefomstandigheden van de arbeidersklasse waren in de snel groeiende industriesteden tijdens de Industriële Revolutie.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Leerdoel: ik kan uitleggen wat de werk-, en leefomstandigheden van de arbeidersklasse waren in de snel groeiende industriesteden tijdens de Industriële Revolutie.
Slide 1 - Tekstslide
Vraag
Leg uit welke gevolgen de uitvindingen van het waterframe en de stoommachine er waren voor de huisnijverheid en de steden.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Vraag
Noem 3 dingen die je uit het filmpje zijn opgevallen over de arbeids- en leefomstandigheden van de arbeiders.
Slide 4 - Tekstslide
Tegengestelde belangen tussen de fabriekseigenaren en de arbeiders.
Fabrikanten:
Fabrieken, machines waren erg duur, , grondstofprijzen waren hoog=> snel kosten terugverdienen, met zoveel mogelijk winst. Gevolg: producten zo goedkoop mogelijk proberen te maken. Probleem: alleen op arbeidskosten kon bezuinigd worden, kon door overschot aan arbeiders=> gevolg lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden tijdens Industriële Revolutie.
Slide 5 - Tekstslide
Arbeiders moesten zo hard mogelijk werken=> gevolg: nachtarbeid in ploegendienst. 12 urige werkdag, pauzes gingen van je werktijd af=> gevolg: volwassenen, de kinderen kregen te weinig nachtrust=> daardoor ongelukken met de machines die niet veilig waren.
Fabrikanten deden niets ter verbetering=> arbeiders nog harder werken en ongelukken waren hun eigen probleem.
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoel: ik kan uitleggen waarom de steden groeiden, welke leefomstandigheden de arbeidersklasse mee te maken had.
Slide 7 - Tekstslide
Urbanisatie en groei industriesteden.
Door de stoommachines in de 19e eeuw konden fabrieken overal gebouwd worden, dus ook in steden.
In korte tijd groeiden dorpen uit tot grote steden en kwamen er nieuwe industriesteden bij.
De trek van mensen van platteland naar steden en de verstedelijking noemen we urbanisatie. Het was goedkoper om een fabriek te bouwen waar de grondstoffen waren.
Slide 8 - Tekstslide
Leefomstandigheden arbeiders waren slecht.
Fabrikanten wilden de arbeiders zo dicht mogelijk bij fabrieken: veel en te kleine woningen gebouwd.
Geen aandacht voor: aanleg van waterleiding, riolering, straatverlichting, afvalverwijdering, verharding van straten en stegen. Gevolgen: stad stonk, was smerig, onoverzichtelijk, ongezond.
Grote gezinnen in te te kleine woningen, die waren vuil van buiten en vanbinnen, ze aten veel te weinig en gevarieerd eten.
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit waarom de arbeids- en leefomstandigheden van de arbeiders slecht waren te noemen.
Slide 10 - Open vraag
Wat ga je doen:
Maken digitaal werkboek par 5.4
vraag 59, 62, 63, 70, 71, 72, 74, 78.
Opnieuw maken van vragen die gereset zijn.
Als je klaar bent met de vragen kun je:
Mag maken samenvatting/ woordweb/ succescriteria par. 5.4
Begrippen in quizlet zetten en oefenen.
Leren par 5.2, 5.3
Slide 11 - Tekstslide
Wat ga je doen:
Maken digitaal werkboek par 5.4
vraag 59, 62, 63, 70, 71, 72, 74, 78.
Opnieuw maken van vragen die gewist zijn.
Als je klaar bent ga je werken aan maken samenvatting/ flashcards/ woordweb/ succescriteria par. 5.3/ begrippen in quizlet.
Leren par 5.2, 5.3
Slide 12 - Tekstslide
Leg uit waarom de arbeiders en fabrikanten tegengestelde belangen hadden tijdens de Industriële Revolutie.