Les 3: Teksten media-uitingen

Welkom DP3          PM2
08:10 - 08:20
startactiviteit
08:25-08.30
lesdoelen
08:30 - 08.35
inleveren boekje 9
08:35 - 08.55
theorie Slogan
08:55 - 09:35
uitleg Opdracht
09:40 - 09:45
vooruitblik 
09:45
einde van de les
Startopdracht:
Wat herinner jij je nog van jouw Open Dag van een school?
timer
5:00
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom DP3          PM2
08:10 - 08:20
startactiviteit
08:25-08.30
lesdoelen
08:30 - 08.35
inleveren boekje 9
08:35 - 08.55
theorie Slogan
08:55 - 09:35
uitleg Opdracht
09:40 - 09:45
vooruitblik 
09:45
einde van de les
Startopdracht:
Wat herinner jij je nog van jouw Open Dag van een school?
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  • je weet wat er met een slogan wordt bedoeld 
  • je weet hoe je een slogan kunt maken
  • kun je een tekst maken voor op een poster
  • kun je een poster maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog...even herhalen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een doelgroep

Slide 4 - Open vraag

Doelgroep:  bestaat uit mensen die iets hetzelfde hebben

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een doelgroepsegmentatie

Slide 6 - Open vraag

Doelgroepsegmentatie
  • Je kunt doelgroepen op veel meer manieren indelen. 
  • Het indelen in doelgroepen heet doelgroepsegmentatie.
  • Door zich te richten op een doelgroep kan een bedrijf precies bepalen wie zijn klanten zijn en wat ze willen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Over welk product gaat deze reclame?

Slide 9 - Open vraag

Noem een kenmerk van mensen die dit product interessant vinden.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Over welk product gaat deze reclame?

Slide 12 - Open vraag

Je wilt een informatieavond organiseren voor oudere mensen (65+). Je communiceert via
A
Televisiereclame
B
Instagram
C
E-mail
D
Papieren folder

Slide 13 - Quizvraag

Je maakt reclame voor een nieuwe bioscoopfilm van Disney over superhelden. Je communiceert via
A
Whatsapp
B
Youtube reclame
C
E-mail
D
Brief

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht:
Een Poster maken Open Dag

1. je maakt een poster waarop je de open dag van school promoot (hoe zorg ik ervoor dat er veel ouders en kinderen naar school komen?)

of

2. je maakt een poster waarop je het profiel Dienstverlening en Producten  promoot (waarom moeten leerlingen voor D&P kiezen?)

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een slogan? 
En hoe maak je een slogan?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

"Open naar jezelf,
naar elkaar en naar de wereld". 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Beeldspraak in slogan
Dit is een mooi voorbeeld van hoe de mascotte van het bedrijf in de slogan verwerkt wordt. 
Niemand die denkt dat je een echte tijger in je benzinetank gaat duwen. Een tijger roept wel het beeld van kracht op en daar is het hem natuurlijk om te doen.

Slide 20 - Tekstslide

Slogans overdrijven vaak
In heel veel slogans zie je dit opduiken: beste, goedkoopste, snelste,…
Het is wel niet zo eenvoudig een slogan zo te maken dat het niet vervelend wordt. Het volgende voorbeeld is een mooie illustratie van hoe overdrijving in een slagzin niet stoort. 

Slide 21 - Tekstslide

Gebruik alliteratie
Alliteratie is een vorm van een rijm en waarbij de eerste medeklinker van een woord herhaald wordt. Een eigenschap van goede slogans is dat ze onthouden worden. Alliteratie is daarom een geschikte techniek om in een slagzin toe te passen.
“Mannen weten waarom” (Jupiler)

Slide 22 - Tekstslide

Alliteratie 

Slide 23 - Tekstslide

Herhaal woorden

Door woorden te herhalen, leg je meer nadruk op het herhaalde woord.

Smaakt goed, doet goed
 


Slide 24 - Tekstslide

Gebruik tegenstellingen

Ook tegenstellingen doen het goed in slogans. Neem nu de onderstaande waarin zelfs een dubbele tegenstelling gebruikt wordt: veel >< beetje en “wij >< jou”:

Slide 25 - Tekstslide

In tweetallen 
Een Poster maken Open Dag
Je gaat in Tweetallen
1. je maakt een poster waarop je de open dag van school promoot (hoe zorg ik ervoor dat er veel ouders en kinderen naar school komen?)

of

2. je maakt een uitnodiging waarop je het profiel Dienstverlening en Producten  promoot (waarom moeten leerlingen voor D&P kiezen?)

Slide 26 - Tekstslide

Overleg in 2-tal

  • welke opdracht kiezen jullie
  • welke informatie komt erop
  • welke slogan 
  • huisstijl van de uitnodiging


timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Brainstorm
Wie: voor wie, voor welke doelgroep?
Wat: welk evenement ga je organiseren?
Waar: op welke plaats/accommodatie vindt het evenement plaats?
Wanneer: op welke dag/dagdeel en welk tijdstip vindt het evenement plaats?
Waarmee: welke middelen ga je inzetten voor het evenement? 
Waarom: om welke reden(en) wil je een evenement organiseren?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

De slogan
Beeldspraak in slogan
Slogans overdrijven vaak
Gebruik alliteratie in je slogan
Herhaal woorden in je slogan
Gebruik tegenstellingen in je slogan


Het onderstaande voorbeeld is een mooi voorbeeld van hoe de mascotte van het bedrijf in kwestie, in de slogan verwerkt wordt. Geen haar op je hoofd dat eraan denkt om een echter tijger in je benzinetank te duwen. Een tijger roept wel het beeld van kracht op en daar is het hem natuurlijk om te doen.
“Stop een tijger in je tank” (Esso)
In heel veel slogans zie je dit opduiken: beste, goedkoopste, snelste,… Op zich is daar niets mis mee. Het is wel niet zo eenvoudig om het zo te formuleren dat het niet vervelend wordt. Het volgende voorbeeld is een mooie illustratie van hoe overdrijving in een slagzin niet stoort:
“Het is leuk als je weet dat je de snelste bent” (Telenet)
Allitteratie is een vorm waarbij de eerste medeklinker van een woord herhaald wordt. Een eigenschap van goede slogans is dat ze onthouden worden. Alliteratie is daarom een geschikte techniek om in een slagzin toe te passen.
“Mannen weten waarom” (Jupiler)
Door woorden te herhalen, leg je meer nadruk op het herhaalde woord. 

“Elke dag een mooie dag” (Always)
Ook tegenstellingen doen het goed in slogans. Neem nu de onderstaande waarin zelfs een dubbele tegenstelling gebruikt wordt: veel >< beetje en “wij >< jou”:
“Een beetje van ons, zoveel van jezelf” (Brico)

Slide 30 - Tekstslide

Hoe?

Slide 31 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Je werkt met je twee- tal aan deze opdracht
  • Gebruik het stappenplan Poster Maken
  • Jullie leveren BEIDE de opdracht in via Teams 
     vóór dinsdag b28 november 2023

Slide 32 - Tekstslide