5.2 planten groeien deel 2

Stand van zaken: tuinkersproef 
Onderzoeksopzet klaar:
1) Onderzoeksvraag
2) Hypothese
3) Materialenlijst
4) Werkwijzen
Resultaten zijn binnen:
Resultatentabellen ingevuld
Selfie van jou en de plantjes 

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Stand van zaken: tuinkersproef 
Onderzoeksopzet klaar:
1) Onderzoeksvraag
2) Hypothese
3) Materialenlijst
4) Werkwijzen
Resultaten zijn binnen:
Resultatentabellen ingevuld
Selfie van jou en de plantjes 

Slide 1 - Tekstslide

Planten groeien
L

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

H5 Wat weten we al? 
- We weten dat een blad uit verschillende organen 
- We weten de onderdelen van een plantencel
- We weten hoe een plant rechtop blijft staan
- We weten hoe de sapstroom in de plant gaat door de houtvaten en bastvaten onder invloed van de worteldruk en de huidmondjes. 
- We weten hoe de plant ontkiemt. 
NU
- Maar hoe groeit plant nou verder?
- Lengtegroei 
- Dikte groei

Slide 4 - Tekstslide

Hoe goeit een plantje verder
Groei: Het steeds groter en zwaarder worden van een plantje. 
Ontwikkeling: Als een organisme nieuwe delen krijgt. Zoals blaadjes, zijwortels of later ook het komen van bloemen. 

Slide 5 - Tekstslide

Een blad wordt groter.
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 6 - Quizvraag

Een plant krijgt bloemen
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 7 - Quizvraag

Bloemen veranderen in vruchten
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 8 - Quizvraag

Een wortel gaat dieper de grond in
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 9 - Quizvraag

Hoe groeit het plantje verder?




Lengte groei: celdeling en celgroei in de groeipunten
- Wortel -->
groeit omlaag oiv zwaartekracht mbv zetmeelkorrel​
- Stengel -->
reageren op zonlicht.
Veel zon = normale groei, weinig zon = harde groei​


Slide 10 - Tekstslide

Hoe groeien bomen?
Lengte groei: celdeling en celgroei in de groeipunten ​
Diktegroei: Celdeling in de stam en takken.
Jaarring= diktegroei: een laagje hout dat in 1 jaar wordt gevormd. 

Slide 11 - Tekstslide

Praktijk opdracht
1) Doe je schoenen en jas aan
2) Pak een schaar of snoeischaar
3) Zoek een loofboom in je tuin of in de gemeente tuin, die wel een takje kan missen. 
4) Kijk of je een takje kan vinden waarop je ringlittekens kan ontdekken. 
5) Knip een stukje tak af en neem hem mee naar huis
6) Over 15 minuten hier verzamelen met tak

Slide 12 - Tekstslide

Als we in detail kijken ziet de tak er zo uit. 

Bij de rode ster zit een bladlitteken. Hier heeft vroeger een blad gezeten. 

Kijk de volgende video en maak de sleepvraag. (duur video: 3:22)


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Bladlitteken
Hier is een blad afgevallen
Hier groeit een nieuw stuk tak
Hier groeien nieuwe zijtakken
Beschermt de knop (tegen insecten bijv.)
Hier zat vroeger de eindknop met de knopschubben

Slide 15 - Sleepvraag

1) Vergelijk de takken hieronder




a) Hoe oud zijn de takken? Tak 1 is ..........jaar en tak 2 is .........jaar. 
b) Groeien beide takken even snel? 
Ja/ nee, want................................... 

Slide 16 - Tekstslide

b) Groeien beide takken even snel?
Ja/ nee, want...................................

Slide 17 - Open vraag

Hoe oud is jouw stukje tak?

Slide 18 - Open vraag

Hoe groeien bomen?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Jaarringen
Als je een boom doorzaagt en vanaf boven op de stam kijkt dan zie je een afbeelding zoals hier rechts. Je ziet hierin allemaal ringen. Deze worden jaarringen genoemd. 

Slide 21 - Tekstslide

Jaarringen
Een jaarring geeft dus in feite aan hoe veel hout er is bijgekomen in een jaar. Een jonge boom is dunner dan een oude boom, dus de jaarringen binnenin zijn ouder dan de jaarringen aan de buitenkant.

Slide 22 - Tekstslide

Waar liggen de
nieuwste jaarringen?
1
2
A
Op locatie 1, aan de binnenkant van de stam
B
Op locatie 2, aan de buitenkant van de stam

Slide 23 - Quizvraag

Aan de jaarringen kun je zien of de omgevingsfactoren van de boom gunstig of ongunstig waren

We hebben geleerd dat een jaarring de hoeveelheid hout is die er per jaar bijgekomen is. Hoe veel de boom gegroeid is. 



Slide 24 - Tekstslide

Welke uitspraak is
correct?
A
In jaar 3 waren de omgevingsfactoren gunstiger dan in jaar 4
B
In jaar 1 waren de omgevingsfactoren gunstiger dan in jaar 3
C
In jaar 2 waren de omgevingsfactoren gunstiger dan in jaar 3
D
Er is zeker in jaar 3 een brand geweest

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk 
Uitvoering tuinkersproef afmaken
Voorbereiding en resultaten tabel in word zetten. 
Verslag format vast bekijken voor na de vakantie op de ELO. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video