Differentiatie

Bijeenkomst 10: Meesterschap
2023-2024
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bijeenkomst 10: Meesterschap
2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Korte check-in​

Mededelingen en openstaande vragen
Verdiepend thema: differentiatie
Terug en vooruitblik  (bijeenkomst 11; klassenmanagement)



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check in
Creative types

Welk type ben jij?
Er zijn 8 types: the Artist, the Thinker, the Adventurer, the Maker, the Producer, the Dreamer, the Innovator, and the Visionary. Na het invullen krijg je een uitgebreide uitleg over welke type bij jou aansluit. 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openstaande vragen?

Fase 2: Uitvoering LU2
Middels authentieke bewijslast (lesbezoek docent Fontys + filmopname) toont de leraar aan hoe hij een stimulerend, ondersteunend leerklimaat probeert te creëren, waarin de mbo- studenten ruimte voelen voor het maken van vergissingen en fouten. De leraar draagt bij aan het stimuleren van het zelfvertrouwen van zijn studenten door hen aan te moedigen en te motiveren. De leraar kan groepsprocessen sturen en begeleiden en differentieert bij instructie naar niveau en kenmerken van zijn studenten (2.2). 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openstaande vragen?

Fase 4: evaluatie en bijstellen LU3
De leraar bepaalt na de uitvoer van elke door hem ontwikkelde les (aan de hand van lesevaluaties, voortgangstoetsing, procesevaluaties en formatieve en/of summatieve toetsing) hoe zijn onderwijs vakdidactisch bijgesteld moet worden voor de volgende les (3.1).​


De leraar ontwerpt een of meerdere valide toetsinstrument(en) met behulp van een zelfgekozen taxonomie in functie van het niveau van zijn leerlingen (3.2). ​

De leraar evalueert uitvoerig het proces en uitvoering van de lessenreeks op basis van de oriëntatiefase, de ontwerpfase en de uitvoeringsfase en neemt de verkregen feedback van docent, peers en werkveld in dit gehele proces mee (3.3).​

In de evaluatie beschrijft en onderbouwt de leraar concrete en relevante bijstellingen ten aanzien van de lessenreeks en het vervolgonderwijs en onderbouwt dit aan de hand van actuele en relevante inzichten en theorieën (3.4). 





Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij differentiatie denk ik aan.....

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

"Als een docent iets wil uitleggen aan de hele klas tegelijk, is het waarschijnlijk dat een derde van de studenten het al weet, een derde het inderdaad gaat snappen en een derde nog niet aan snappen toe is. Dan is de uitleg voor 2/3 van de studenten tijdverspilling" (Lilian Katz, University of Illinois)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit thema is voor mij (mijn werkplek) belangrijk omdat;

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De manier waarop ik differentieer op mijn IWP;

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Elke docent heeft te maken met verschillen tussen studenten. Studenten kunnen verschillen in;
- Indirecte kenmerken (sekse en sociaal milieu)
- Algemeen psychologische kenmerken (intelligentie)
- Directe kenmerken
(prestaties, leervoorkeuren, interesses of motivatie)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Docenten moeten zich bij differentiatie vooral richten op;
A
Indirecte kenmerken
B
Algemeen psychologische kenmerken
C
Directe Kenmerken

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Di

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Convergent differentiëren
 

 
Deze vorm van differentiatie is gedacht vanuit de docent. 
Het onderwijsaanbod (de leerdoelen) zijn daarbij gelijk voor alle studenten en de opdrachten die erbij gedaan moeten worden ook. 

Er wordt gedifferentieerd in de ondersteuning die er gegeven wordt. Deze manier van differentiëren past goed bij een klassikale les, waarin iets uitgelegd wordt en er vervolgens verwerking plaats vindt. De klas kan hierbij heterogeen zijn, omdat het niveauverschil niet bepalend is voor de doelen die gesteld worden. 

Het is de vorm van differentiatie die het meest ‘normaal’ is, en daarom ook vaak niet als differentiatie gezien wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Divergent differentiëren


Bij deze manier van differentiatie wordt de andere kant gekozen, namelijk die van de student.

Hierbij kan de student zelf doelen kiezen (of zelfs bepalen), waarbij de docent hier op inspringt. Instructie gebeurt dan vooral in homogene, vaak kleinere groepen, en de student mag veel zelf bepalen. De differentiatie zit dan vooral op de keuze van de student, en minder op de extra ondersteuning. 

Wanneer er vol ingezet wordt op divergente differentiatie zie je vaak ook dat niveau en (jaar)klassen doorbroken worden. Studenten worden georganiseerd rondom thema of (kern)doel. Uiteindelijk staat daarbij het individu centraal.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiatie op de inhoud
Zowel bij  convergente differentiatie als bij divergente differentiatie kun je de keuze maken om te differentiëren op de inhoud. 
Moeten alle studenten precies dezelfde inhoud leren? 
Of zit hier ruimte in? 

Dit kan door verschillende niveaus of keuzes in de inhoud, bijvoorbeeld door een "skilltree" te gebruiken. 
In een ‘convergente setting’ zit het verschil dan in diepgang, bij divergent zit het dan meer in keuze binnen de inhoud zelf.

https://vernieuwenderwijs.nl/skilltree-hoe-zet-je-ze-in-tijdens-de-les/

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiatie op de vorm
Tegenover de inhoud staat de vorm, en ook dit is iets waar je differentiatie kunt toepassen. 

Wanneer je wil dat iedereen dezelfde inhoud kent, maar dat op een praktischere wijze wil toetsen, dan kun je ‘spelen’ met de vorm. 
Als docent kun je kiezen om de verwerking van de stof te laten gebeuren door een vlog te maken, of juist een hele andere vorm. Daarbij kun je studenten keuze geven in welke vorm, maar ook de vorm zelf gebruiken als doel en hierbij verschillende niveaus aan te bieden.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen voor gedifferentieerd lesontwerp;
1. Verzamelen van gegevens
2. Analyseren
3. Clusteren van studenten
4. Ontwerpen van aanbod
5. Organisatie van de differentiatie
1. Beheersingsniveau. interesse, leervoorkeur
2. Analyse maken van instructiebehoeften, datamuur van toetsgegevens maken etc.
3. Klas verdelen; op basis van toetsgegevens; gedrag, samenwerkingsvaardigheden, leervoorkeuren, ondersteuningsbehoeften, eigen keuze studenten
4. Plan per groep (bijvoorbeeld verwerking, werkvormen, tijd)
5. Opstelling, werkafspraken, gedrag van docent (looproute), materiaal

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Differentiëren in instructie
(IGDI-model): Interactief, Gedifferentieerd, Directe Instructie

Basis IGDI = ADI
ADI; Activerende directe instructiemodel. Docent staat centraal. Hij brengt informatie over, brengt structuur en activeert studenten.  




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Docenten die werken met ADI differentiëren nog niet. 
Het IGDI helpt docenten WEL te differentiëren

Effectief instructiemodel = IGDI
  
N.B. instructie in dit verband gaat om meer of minder begeleiding van bepaalde groepen door de docent

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Met dit model wordt er gedifferentieerd in instructie tijd.
Tevens kan er voor de verlengde instructie ook een andere vorm gekozen worden welke wellicht beter past bij de doelgroep. 
Differentiëren in verwerking

Verwerkingsfase les;

- verschil in inhoud
- werkvorm
- opbrengst
1.) Goed weten wat  de lesdoelen zijn (overzicht van leerlijnen en onderwijsdoelen nodig om keuzes te maken die aansluiten op wat studenten nodig hebben)

2.) Inhoud; 
- basis en uitdagende opdrachten (taxonomie Bloom handig instrument -> differentiatie in type vragen en opdrachten)
- materialen (hulpbronnen etc)
- onderwerpen (verschil in bijv onderwerp leestekst)


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ik al weet over leervoorkeuren...

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De 4 meest gangbare theorieën over leervoorkeuren zijn;

Kolb
Vermunt
Ruijters
Gardner
N.b
Gebruik de theorieën als achtergrondkennis. Wetenschappelijk niet aangetoond dat studenten ook vaste leervoorkeuren hebben. Studenten kunnen verschillende voorkeuren hebben in verschillende situaties en vakken. 

Docenten kunnen met leervoorkeuren rekening houden door verschillende werkvormen te gebruiken, studenten te laten kiezen uit werkvormen en/of verschillende rollen. Dit vraagt ook iets van de doceerstijl.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kolb
A
onderscheidt 8 typen leerders
B
onderscheidt 4 typen leerders
C
onderscheidt 6 typen leerders
D
onderscheidt 2 typen leerders

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kolb

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermunt onderscheidt de volgende leerstijlen

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vermunt

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leervoorkeuren van Ruijters zijn

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruijters

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip staat centraal bij Gardner?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gardner

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terug en vooruitblik
Bijeenkomst 11 ; klassenmanagement

Meer weten?
'Differentiëren is te leren!;  Meike Berben"

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies