Onregelmatige werkwoorden eten t/m houden

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Onregelmatige werkwoorden eten t/m houden

Eten - at, aten - hebben gegeten

eten - at, aten - hebben gegeten

Wat is de verleden tijd (enkelvoud) van eten?

1. eette
2. aat
3. aten
4. at

Maak een zin in de voltooide tijd met 'eten'

Gaan - ging, gingen - 

zijn gegaan

Welke zin is goed?

Vorige week ga ik elke avond sporten.

Gisteren gade ik bij mijn vriend langs.

Ik ging in de ochtend naar de winkel.

Maak een zin in de voltooide tijd met 'gaan'

Genieten - genoot, genoten - hebben genoten

Maak 3 goede zinnen met deze woorden (verl.tijd):
1) taart - genoten - wij
2) muziek - genoot - de oude man
3) ??? - genoten - de buren

Wat is de voltooide tijd van 'genieten'?

1. Ik heb erg van de chocola genoten.
2. Ik ben erg van de chocola genoten.
3. Ik heb erg van de chocola genoot.
4. Ik heb erg van de chocola geniet.

Geven - gaf, gaven - hebben gegeven 

Waar staat de verleden tijd van 'geven' goed? (Meerdere antwoorden)

1. Zij gaf hem een kus.
2. Ik geefde de telefoon aan mijn vriend.
3. We gaven elke dag weinig geld uit.
4. Gafden jullie het goede antwoord?

Maak een zin in de voltooide tijd met 'geven'

Hangen - hing, hingen - hebben gehangen

Waar staat de verleden tijd van 'hangen' goed?

Ik hangde mijn jas aan de kapstok.

De jongens hingen erg lang aan de spijkerbroek.

Hingden zij het schilderij aan de muur?

Zij hing in de avond met vrienden op straat.

Maak een zin in de voltooide tijd met 'hangen'

Hebben - had, hadden - hebben gehad

Waar wil jij graag veel van hebben? Zoek een foto.

Welke zin is goed?

1. Ik heb de hele week koorts gehad.
2. Ik ben de hele week koorts gehad.
3. Ik heb de hele week koorts gehebt.
4. Ik heb de hele week koorts had.

Helpen - hielp, hielpen - hebben geholpen

Welke zinnen zijn goed?

1. Ik hielp mijn buurvrouw met verhuizen.
2. Wij hielpen met afwassen op het Suikerterrein.
3. Een warm bad hielp goed tegen de kou.
4. De studenten helpten elkaar met de opdracht.

Maak een zin in de voltooide tijd met de volgende woorden:
helpen - huiswerk

Heten - heette, heetten - X

Welke zin is goed (heten, verleden tijd)

1. Het kind heetten Zoë.
2. Het kind heette Zoë.

Welke zin is goed (heten, verleden tijd)

1. De docenten heette Bob en Ibrahim.
2. De docenten heetten Bob en Ibrahim.

Hoeven - hoefde, hoefden

Welke zin is goed (hoeven, verleden tijd)

1. Ik hoef mijn schoenen niet uit te doen.
2. Ik hoefde mijn schoenen niet uit te doen.
3. Ik heef mijn schoenen niet uit te doen.
4. Ik hoefden mijn schoenen niet uit te doen.

Houden - hield, hielden - X

Maak 2 zinnen in de verl.tijd met deze woorden:
1) houden - het boek - hij
2) houden - een feest - wij

Je hebt nu deze onregelmatige werkwoorden geoefend:

eten

gaan

genieten

geven

hangen

hebben

helpen

heten

hoeven

houden

Hoe goed ken jij deze onr.ww. nu?

😒🙁😐🙂😃