Opdracht 1 & 2

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Opdracht 1

Wat moet je doen?

vul in elke zin het juiste woord. 

Wij moesten rekening houden met de ________ van kim.

De _______ rijst was te klein, waardoor ik nu nog steeds trek heb.

De melk smaakt zuur, omdat de ____ al een week geleden is verstreken.

______ kippenvlees is van kippen die vrij rondlopen.

Het ____ was beschadigd, waardoor ik niet kon lezen of er gluten in de pasta zaten.

In de Nederlandse _____ mag niet worden gerookt, omdat het slecht is voor de volksgezondheid

Mijn vader kookt ____, omdat mijn zusje geen vlees eet.

Het is niet _____ om brood te snijden op dezelfde plank als waar je het vlees op snijdt.

Voor het nieuwe restaurant in de stad moet je een week van te voren een tafel ____

Dure pindakaas is niet altijd van een betere _____ dan goedkope pindakaas

Als je die kaas niet in de koelkast legt, zal hij sneller ______

De bezoekers van dat festival ______ veel drank en snacks

Voordat je een nieuw apparaat in de keuken gaat gebruiken, moet je goed de _____ lezen.

In een Indisch gerecht zitten veel exotische ______ die zorgen voor de oosterse smaak.

Omdat er geen _____ aan die koekjes waren toegevoegd, waren ze na een week al niet meer lekker.

Opdracht 2

Lees de woorden 

Maak met elk woord een zin. 

Laat met jouw zin zien dat je de betekenis van het woord hebt begrepen. 

Let op!

Je schrijft dus niet alleen de  betekenis op.

bereiden

de levensmiddelen

het assortiment

serveren

variëren