Woordbeeld - les 4





Woordbeeld - les 4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Leren-lerenMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les





Woordbeeld - les 4

Slide 1 - Tekstslide

Luisterwoorden
Om een luisterwoord goed te kunnen schrijven, 
moet je drie dingen doen:
  1. Luister goed naar het woord
  2. Spreek het woord (zachtjes) uit terwijl je het opschrijft
  3. Controleer het nogmaals letter voor letter

Het woord MEEZEGGEN is een fijn hulpmiddel!

Slide 2 - Tekstslide

Luisterwoorden
Luister nu zelf goed naar de volgende woorden en schrijf ze op.

Denk aan de 3 stappen!

Slide 3 - Tekstslide

Luisterwoorden
Kijk je woorden nog eens na met de vier V's:

Vergeet niets
Verwissel de volgorde niet
Vervang niets
Voeg niets toe

Slide 4 - Tekstslide

Luisterwoorden
Dit zijn de goede antwoorden:
schuilkerk
flitslamp
bloesemstruik
hartstreek
rompslomp

Slide 5 - Tekstslide

Luisterwoorden

In de volgende tekst ontbreken letters, stukjes van woorden 
of hele woorden. Zoek ze op!
Zet een rode streep waar iets weggelaten is en zet het hele woord naast het artikel.

Vergelijk je antwoorden met elkaar als je klaar bent!

Slide 6 - Tekstslide

Regelwoorden - klanken

Slide 7 - Tekstslide

Luisterwoorden
Wie maakt het langste luisterwoord?

(record = 15 letters!)

Slide 8 - Tekstslide

Regelwoorden - klankgrepen

Als je een woord in delen zegt, verdeel je het in KLANKGREPEN

le / ter / gree / pen - lettergrepen
taa / fel - tafel
ka / no / nen - kanonnen

Slide 9 - Tekstslide

Waarom klankgrepen?
Zodat je volgens een regelkaart weet hoe je een woord moet schrijven!

Er zijn 5 regels die je hierbij moet onthouden...

Slide 10 - Tekstslide

Regelkaart
  1. Klankgreep eindigt op een medeklinker - je schrijft wat je hoort                                                     werken, album, rugtas
  2. Klankgreep eindigt op een lange klank - je schrijft één klinker                                                            buren, halen, regen
  3. Klankgreep eindigt op een korte klank - je schrijft twee medeklinkers                                            zitten, bakken, wedden
  4. Klankreep eindigt op een twee-tekenklank of -aai/-ooi/-eeuw - je schrijft wat je hoort        moeder, buiten, draaien
  5. Klankgreep eindigt op een korte [u] (= doffe klinker of voorvoegsel) - je schrijft wat je hoort  vriendelijke, gelijk, enige

Slide 11 - Tekstslide

Bedankt voor vandaag!

Slide 12 - Tekstslide