Medische vakken week 6 Oncologie

Medische vakken
Oncologie 


Paige Ouwens 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Medische vakken
Oncologie 


Paige Ouwens 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Sub-leerdoelen:
• De student kan de onderzoeken bij oncologische problematiek benoemen;
• De student kan de complicaties bij patiënten met oncologische problematiek benoemen;
• De student benoemt welke bloedonderzoeken er worden gedaan bij iemand met oncologische problematiek;
• De student benoemt behandelingen bij patiënten met oncologische problematiek (chemotherapie, immunotherapie)

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel mensen kregen in 2017 de diagnose kanker in Nederland?
A
Ongeveer 10 duizend
B
Ongeveer 100 duizend
C
Ongeveer 500 duizend
D
Ongeveer 5 duizend

Slide 3 - Quizvraag

Overgewicht is een risicofactor voor kanker en verhoogt het risico op kanker van de...
A
Borst, baarmoeder
B
Slokdarm, dikke darm
C
Nier, alvleesklier
D
Alle bovenstaande antwoorden

Slide 4 - Quizvraag

timer
2:00
Welke oorzaken van kanker ken je?

Slide 5 - Woordweb

Endogene oorzaken


Leeftijd
Erfelijkheid
Geslacht
Overgewicht 
Chronische ontstekingen 
Exogene oorzaken


Roken/meeroken 
UV straling
Asbest/plastic 
Toxische stoffen
Milieu verontreiniging 
Voeding 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is kanker?
Ontregelde groei van cellen, met name de deling van cellen is verstoord. Hierdoor ontstaat een woekering van cellen --> gezwel 

Slide 7 - Tekstslide

Jaarlijks overlijden er bijna 45.000 mensen aan kanker. In 2011 kregen 100.600 mensen kanker, ongeveer 4% meer dan in 2010 (96.500)

Slide 8 - Tekstslide

Prognose 
  • Van belang voor de behandeling
  • 5 jaars overleving 
  • Recidief: kans altijd aanwezig

Slide 9 - Tekstslide

timer
2:00
Symptomen bij kanker

Slide 10 - Woordweb





Symptomen
Hangt af van een aantal factoren, zoals:

  • het soort kanker
  • het stadium waarin de ziekte zich bevindt
  • de bijverschijnselen van de behandeling
  • de plaats(en) waar zich de metastasen ontwikkelen

Algemene klachten:
  • vermoeidheid
  • verminderde eetlust
  • vermagering
  • verkoudheid
  • bleek zien

Slide 11 - Tekstslide

Symptomen
  • In het begin vaak vage klachten
  • Pijn --> vaak pas laat of bij metastase (oncologische pijn)
  • Onverklaarbare koorts (tumorkoorts)
  • Specifieke klachten zoals slikproblemen bij slokdarmtumor

Bij de volgende symptomen denkt de arts meestal meteen aan een vorm van kanker:
  • een knobbel in de borst
  • opgezette lymfeklieren
  • sinds korte tijd slecht zien of scheelzien
  • een veranderd ontlastingspatroon
  • bloed ophoesten 

Slide 12 - Tekstslide

Met welke vormen van kanker heb je tijdens je stages te maken gehad?
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Waar komt kanker voor?
Er zijn meer dan 100 verschillende soorten kanker. Elke soort kanker is een andere ziekte met een eigen behandeling. 1 eigenschap hebben ze wel allemaal: de lichaamscellen delen verkeerd.

  • Huid en slijmvliezen
  • Spijsverteringskanaal
  • Geslachtsorganen 
  • Bot 
  • Sacromen (beenmerg en het steunweefsel van de zenuwcellen)
  • Lymfesysteem (hodgekin en lymfomen) 

Slide 14 - Tekstslide

Waar komt kanker voor?
  • Benigne versus Maligne 
  • Solide versus niet-solide 
  • Zeer belangrijk voor de prognose 
  • Maligne groeit door alle weefsels heen, via bloed
    (hematogene metastasering) en via
    lymfe (lymfogene metastasering)


Slide 15 - Tekstslide

timer
2:00
Welke diagnostiek zijn er zoal voor oncologische aandoeningen?

Slide 16 - Woordweb

Diagnostiek
  • Afbeelding tumor: röntgenfoto's, echo onderzoek, ct-scan 
  • PET scan / MRI --> soms röntgen niet volledig (open-dicht) 
  • Biopsie --> PA-diagnose
  • Tumormarkers 
  • Stageringsonderzoek: stadium van kanker bepalen, soms middels laparoscopie 

Slide 17 - Tekstslide

  • carcino-embryonaal antigen (CEA): voornamelijk bij dikkedarmkanker, maagkanker en pancreaskanker
  • 5-hydroxyindolazijnzuur (5-HIAA): bij sommige neuro-endocriene tumoren
  • alfafoetoproteïne (AFP): voornamelijk bij teelbalkanker en leverkanker
  • carbohydraatantigen 125 (CA 125): voornamelijk bij eierstokkanker
  • carbohydraatantigen 15-3 (CA 15-3): voornamelijk bij borstkanker
  • carbohydraatantigen 19-9 (CA 19-9): voornamelijk bij pancreaskanker en galwegkanker

  • humaan choriongonadotrofine (HCG): voornamelijk bij moederkoekkanker en teelbalkanker
  • neuronspecifiek enolase (NSE): bij de meeste neuro-endocriene tumoren (frequent in de longen)
  • prostaatspecifiek antigen (PSA): bij prostaatkanker
  • thyroglobuline (Tg): bij schildklierkanker

Slide 18 - Tekstslide

TNM-systeem
  • Aan de hand van de onderzoeken waarbij de T, de N en de M worden vastgesteld, bepaalt men het stadium waarin de ziekte zich bevindt.
  • 4 stadia: 1 de beste, 4 zeer slechte prognose  (afhankelijk per vorm kanker)
  • T staat voor de grootte van de tumor en in hoeverre de tumor in omliggende organen is ingegroeid
  • N staat voor het aantal lymfeklieren waarin zich tumorweefsel bevindt
  • M staat voor metastasen op afstand

Slide 19 - Tekstslide

Welke behandelingen kennen jullie voor kanker?
timer
2:00

Slide 20 - Open vraag

Behandelingen
  • Afhankelijk van stadium van de tumor (TNM)

    Verschillende insteek van de behandeling: 
  • Curatieve behandeling 
  • Adjuvante behandeling (metastase vernietigen)
  • Neo-adjuvante behandeling (kans van ingreep vergroten, bijvoorbeeld bestraling voor OK)
  • Palliatieve behandeling (gericht op comfort, geen curatie opzet) 

Slide 21 - Tekstslide

Vormen van behandeling
  • opereren (chirurgisch) 
  • bestralen (radiotherapie)
  • cytostatica (chemotherapie)
  • hormoontherapie
  • immunotherapie
  • stamceltransplantatie
  • hyperthermie 

Slide 22 - Tekstslide

Aandachtspunten cytostatica
Niet alleen invloed op de kankercellen
Voorbeelden hiervan zijn:

  • slijmvliescellen van de mond (kapotte mond),
  • slijmvliescellen van het maag-darmstelsel (maag-darmklachten)
  • haarcellen (haaruitval)
In kuren, zodat gezonde cellen kunnen herstellen
Complicatie: Beenmergdepressie (grote kans op infectie), oorsuizen,
vruchtbaarheid, seksualiteit en intimiteit, oogproblemen, misselijkheid en 
braken, neuropathie 
Cytostatica gevaarlijk voor zorgverleners! (besmet excreta) 


Slide 23 - Tekstslide

Palliatieve therapie 
Als curatieve therapie niet meer mogelijk is
Gericht op comfort 
Palliatieve sedatie: het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt door toediening van sedativa zoals midazolam
Euthanasie --> wet 

Slide 24 - Tekstslide

Verpleegkundige aandachtspunten
Pijn 
Voeding 
Complicaties na ingreep / gevolgen van een behandeling 
Seksualiteit en intimiteit 
Kinderwens/vruchtbaarheid 
Misselijkheid 
Comfort 
Psychosociale aspect 
Geloofsovertuiging
Onzekerheid over de toekomst
Positie in de maatschappij 

Slide 25 - Tekstslide

De enige toedieningsweg van chemotherapie is intraveneus
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Epilepsie kan een eerste symptoom zijn van een hersentumor
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Een mutatie in het DNA kan leiden tot kanker
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Bij welk van onderstaande vormen van kanker is het overlevingspercentage het hoogste?
A
Alvleesklierkanker
B
Melanoom
C
Slokdarmkanker
D
Baarmoederhalskanker

Slide 29 - Quizvraag

Bij welke behandeling wordt gebruik gemaakt van cytostatica?
A
Radiotherapie
B
Chemotherapie
C
Palliatieve sedatie
D
Immunotherapie

Slide 30 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd worden vrouwen uitgenodigd voor het borstkanker onderzoek (BVO)?
A
30
B
40
C
50
D
60

Slide 31 - Quizvraag

Zelfstudie 
De vijf meest voorkomende kankervormen vormen samen 64% van alle nieuwe kankergevallen:
  • Huidkanker (exclusief basaalcelcarcinoom): 22.100.
  • Borstkanker (inclusief borstkanker bij mannen): 13.200.
  • Longkanker: 13.900.
  • Prostaatkanker: 12.800.
  • Dikkedarmkanker: 11.700.

Zorg dat je voor deze ziektebeelden de behandeling en prognose weet 

Slide 32 - Tekstslide

Zou je als verpleegkundige op een oncologie afdeling willen werken?
Motiveer je antwoord!
timer
2:00

Slide 33 - Open vraag

Bedankt voor jullie aandacht!
Volgende week
Pulmonale problematiek
 o.a. corona, pneumonie, longembolie

Slide 34 - Tekstslide