Kennisexamen Communicatie 3.6 3,7 4,2 4,3

Communicatie
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.6 Communicatieconcepten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effectconcept
Vergelijkingsconcept
Explicatieconcept
Associatieconcept

Slide 3 - Tekstslide

Binnen conceptontwikkeling kunnen we 4 soorten concepten onderscheiden:

  1. Effectconcept
  2. Vergelijkingsconcept
  3. Explicatieconcept
  4. Associatieconcept

Effectconcept
Het gevolg van de aankoop laten zien:
  • puistjes zijn weg naar gebruik van ...
  • vlekken lossen op door ...

Vergelijkingsconcept
Je merk vergelijken met een ander merk.

Explicatieconcept
Informatie over het product: de voordelen, hoe het werk, welke elementen het bevat, etc.

Associatieconcept
Een verband leggen tussen het merk en iets anders. Inspelen op de emotie en beleving.
Effectconcept
  • In het effectconcept gaat het om het resultaat
  • Het gevolg van de aankoop laten zien.
  • vb: wasmiddel verwijdert vlekken

Slide 4 - Tekstslide

2
Associatieconcept

  • Je verbindt het belangrijkste aspect van een product of dienst met een aspect dat daar helemaal buiten ligt. Zo krijg je een nieuwe invalshoek. Deze invalshoek zorgt voor een extra dimensie en heeft vaak een zeer positief effect op de beleving van je concept.
  • Bijvoorbeeld: een wasmiddelenreclame waarin je beelden ziet van een festival waar mensen gekleurd poeder over elkaar heen gooien.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Explicatieconcept
  • Bij explicatieconcept gaat het erom dat je informatie en uitleg geeft over een product of dienst. Dit kan een uitleg zijn over de werking of functie van een nieuw product.
  • Bijvoorbeeld: een fabrikant geeft in een communicatie-uiting informatie over de herkomst van zijn product.

Slide 6 - Tekstslide

2
Vergelijkingsconcept
  • Laat je het verschil zien tussen bijvoorbeeld twee merken van een product of dienst.

Slide 7 - Tekstslide

2

Welk concept
is toegepast?
A
Effectconcept
B
Vergelijkingsconcept
C
Explicatieconcept
D
Associatieconcept

Slide 8 - Quizvraag

Effectconcept
Het gevolg van de aankoop laten zien.

Welk concept
is toegepast?
A
Effectconcept
B
Vergelijkingsconcept
C
Explicatieconcept
D
Associatieconcept

Slide 9 - Quizvraag

Vergelijkingsconcept
Je merk vergelijken met een ander merk.

Welk concept 
is toegepast?
A
Effectconcept
B
Vergelijkingsconcept
C
Explicatieconcept
D
Associatieconcept

Slide 10 - Quizvraag

Explicatieconcept
Er wordt informatie gegeven over het product.

Welk concept
is toegepast?
A
Effectconcept
B
Vergelijkingsconcept
C
Explicatieconcept
D
Associatieconcept

Slide 11 - Quizvraag

Associatieconcept
Een verband leggen tussen het merk en iets anders. In dit geval het verband leggen tussen een haarolie en de blonde haren van het model Doutzen Kroes. Inspelen op de emotie en beleving.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Welk concept 
is toegepast?
A
Effectconcept
B
Vergelijkingsconcept
C
Explicatieconcept
D
Associatieconcept

Slide 13 - Quizvraag

Effectconcept
Het gevolg van de aankoop laten zien.

Vergelijkingsconcept
Je merk vergelijken met een ander merk.

Explicatieconcept
Informatie over het product.

Associatieconcept
Een verband leggen tussen het merk en iets anders. Inspelen op de emotie en beleving.

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Welk concept
is toegepast?
A
Effectconcept
B
Vergelijkingsconcept
C
Explicatieconcept
D
Associatieconcept

Slide 15 - Quizvraag

Effectconcept
Het gevolg van de aankoop laten zien.

Vergelijkingsconcept
Je merk vergelijken met een ander merk.

Explicatieconcept
Informatie over het product.

Associatieconcept
Een verband leggen tussen het merk en iets anders. Inspelen op de emotie en beleving.

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Welk concept
is toegepast?
A
Effectconcept
B
Vergelijkingsconcept
C
Explicatieconcept
D
Associatieconcept

Slide 17 - Quizvraag

Effectconcept
Het gevolg van de aankoop laten zien.

Vergelijkingsconcept
Je merk vergelijken met een ander merk.

Explicatieconcept
Informatie over het product.

Associatieconcept
Een verband leggen tussen het merk en iets anders. Inspelen op de emotie en beleving.

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Welk concept
is toegepast?
A
Effectconcept
B
Vergelijkingsconcept
C
Explicatieconcept
D
Associatieconcept

Slide 19 - Quizvraag

Effectconcept
Het gevolg van de aankoop laten zien.

Vergelijkingsconcept
Je merk vergelijken met een ander merk.

Explicatieconcept
Informatie over het product.

Associatieconcept
Een verband leggen tussen het merk en iets anders. Inspelen op de emotie en beleving.
3.7 Communicatiestrategie



  • Informeren
  • Overtuigen
  • Dialogiseren
  • Formeren
Nadat je de communicatiedoelstellingen hebt geformuleerd en je doelgroep hebt vastgesteld, ga je nadenken over 
hoe je je communicatiedoelstellingen nu het beste kunt realiseren. Welke aanpak kies je? 
Je kunt kiezen uit vier communicatiestraegiën;

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informeren
Bij gebruik van deze strategie gaat het over dat er een boodschap bekend moet worden gemaakt aan een onderzochte doelgroep. Wanneer je een boodschap eenduidig wilt overbrengen zonder dat je interactie verwacht, is er dus sprake van informering. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtuigen
Bij overtuigen gaat het om een boodschap die wordt gecommuniceerd waarmee de doelgroep haast beïnvloed moét worden. Meestal gebeurt dit aan de hand van massacommunicatie en is het voornamelijk éénrichtingsverkeer. (denk aan een social media posts over gezond leven)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dialogiseren
  • De ontvanger heeft de mogelijkheid om de dialoog aan te gaan
  • Je gaat het gesprek aan met de doelgroep
  • Je kweekt meer begrip voor je boodschap
  • Je geeft de doelgroep de kans om vragen te stellen
  • Informatiebijeenkomst, werkoverleg, social media 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formeren
  • Je gaat een stap verder dan dialogiseren
  • Tweerichtingsverkeer
  • Nadruk meer op overtuigen
  • Je probeert in overeenstemming te komen
  • Lobbyen, formeren 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatiekruispunt
Betteke van Ruler

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse overheid ontwikkelt een communicatiecampagne waarin gezond eten centraal staat. Twitter wordt ingezet voor de communicatie. Elke tweet bevat één kort en duidelijk feit over gezond eten.
Welke strategie gebruikt de overheid in deze campagne?
A
Dialogiseren
B
Formeren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reclamebureau DenktDoor ontwikkelt een reclamecampagne om Krakie-chips weer stevig in de markt te zetten. Het bureau zet onder meer tv-commercials en buitenreclame in.
Van welke communicatiestrategie is hier sprake?
A
Dialogiseren
B
Formeren
C
Overreden
D
Informeren

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Communicatietoepassingen
Corporate communicatie
Communicatie voor een bedrijf als geheel
Doel: onder meer vertrouwen wekken bij de diverse doelgroepen:
  • (Potentiële) klanten
  • Overheden
  • Financiële wereld ( aandeelhouders, banken etc.)
  • Arbeidsmarkt
  • Publieke opinie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corporate communicatie Philips

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatietoepassingen
Interne communicatie
Communicatie binnen de organisatie. Denk aan uitvoeren van taken, beleid, HR-zaken, motiverende informatie

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatietoepassingen

Financiële communicatie 
Communicatie om te laten zien dat de organisatie financieel gezond is. Denk daarbij aan jaarverslagen of persberichten over periodiek resultaten.
Doelgroep: banken, beleggers, etc.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatietoepassingen
Overheidscommunicatie
Communicatie om de bevolking te informeren over belangrijke zaken die de hoge en lage overheid betreft. Men wil de dialoog aan gaan met de burger.


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Propaganda
Propaganda is een vorm van communicatie waarbij door de belanghebbende partij wordt getracht aanhangers voor haar gedachtegoed te winnen door het bespelen van de publieke opinie. Dit wordt bewerkstelligd door het bewust verspreiden van eenzijdige en/of verzonnen informatie.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publiekscommunicatie
Publiekscommunicatie betekent dat de communicatieprofessional zijn publiek leert kennen, weet wat ze belangrijk vinden en welke behoeften ze hebben.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perscommunicatie
Perscommunicatie is een heel geschikte manier om kennis te maken met journalisten. Om dit te organiseren moeten de journalisten wel als het ware worden verleid. Er moet dus een speciale aanleiding of gelegenheid zijn waarom de journalisten naar je toe komen, zoals de opening van een bedrijf of presentatie van een nieuw product. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatiestrategie
  • Community relations: goede contacten hebben met de omgeving zoals gemeente, omwonenden etc.
  • Public affairs: dit lijkt op public relations alleen richt public affairs zich op bepaalde groepen met als doel deze te beïnvloeden.  

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfsjournaliste Maaike Linders stuurt een persbericht naar de regionale krant over de financiële resultaten van haar organisatie van het afgelopen jaar.

Van welke vorm van communicatie is hier sprake?
A
Corporate communicatie
B
Interne communicatie
C
Marketing communicatie

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Intranetredacteur Joep de Klein houdt een interview met inkoopdirecteur Rita van Duren. Joep de Klein plaatst het interview diezelfde dag nog op het intranet.

Welke soort communicatie hanteert Joep?
A
Corporate communicatie
B
Interne communicatie
C
Marketing communicatie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een politieke partij voert campagne om haar idealen over te brengen.
Van welke verschijningsvorm van corporate communicatie is hier sprake?
A
Issuesmanagement
B
Propaganda
C
Public Relations

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De klantenservice van een organisatie is druk bezig met het reageren op vragen, klachten en complimenten van klanten.

Van welke verschijningsvorm van corporate communicatie is hier sprake?
A
Issuesmanagement
B
Perscommunicatie
C
Publiekscommunicatie

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een fabrikant van zuivelproducten legt contact met politici, om een goede relatie op te bouwen en zo besluitvorming te kunnen beïnvloeden.
Van welke verschijningsvorm van corporate communicatie is hier sprake?
A
Community relations
B
Lobbyen
C
Perscommunicatie

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een communicatiemanager houdt trending topics op Twitter in de gaten. Hierdoor heeft hij zicht op de onderwerpen die in de publieke belangstelling staan.
Van welke verschijningsvorm van corporate communicatie is hier sprake?
A
Internationale communicatie
B
Issuesmanagement
C
Public relations

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verschijningsvorm van communicatie bestaat uit activiteiten om de relatie met consumenten sterker te maken?
A
Corporate advertising
B
Customer media
C
Free publicity
D
Relatiebeheer

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een politieke partij voert campagne om haar idealen over te brengen.
Van welke verschijningsvorm van corporate communicatie is hier sprake?
A
Issuesmanagement
B
Propaganda
C
Public Relations
D
Public affairs

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Corporate communicatie
  • Free publicity: aandacht die je als bedrijf krijgt zonder dat je hier voor hoeft te betalen. 
  • WOM (word of mouth) : mond tot mond marketing.
  • Persbericht: een persbericht is een schriftelijke mededeling van een bedrijf of instelling, voornamelijk bedoeld voor journalisten.
  • Persconferentie: is een bijeenkomst die wordt belegd om journalisten over een bepaald onderwerp te informeren. Deze bijeenkomsten worden georganiseerd door bijvoorbeeld bedrijven, justitie, politici.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.3 Corporate communicatie
  • Persbezoek:  is een heel geschikte manier om kennis te maken met journalisten. 
  • Relatiebeheer: is een strategie waarbij een organisatie een continue betrokkenheid bij haar publiek onderhoudt.
  • Customer media: media die door een bedrijf zelf worden geproduceerd met als doel om klanten te informeren en aan zich te binden. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corporate communicatie
  • Corporate website: bedrijfswebsite om het gedachtengoed van het bedrijf te laten zien. 
  • Corporate advertising: door betaalde media doelgroepen beïnvloeden met als doel het bevestigen van het corporate image. 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corporate communicatie
Financieel jaarverslag: een rapport van een organisatie over haar financieel-economische positie. 
Webcare: is het beleid van een bedrijf om actief te reageren op uitlatingen over dat bedrijf in sociale media.
Evenementen: is een gebeurtenis waarbij muziek, kunst, cultuur, sport, religie, wetenschap of een combinatie van deze centraal staat. 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk communicatiemiddel bestaat uit het rondleiden van journalisten door de eigen organisatie?
A
Evenement
B
Persbezoek
C
Word of mouth
D
Gamification

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van customer media
A
app
B
relatiemagazine
C
spaarboekje
D
korting

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak over PR is NIET juist?
A
Public Relations gebeurt stelselmatig.
B
Bij Public Relations gaat het om het bevorderen van de naamsbekendheid.
C
Als sportleider heb je bij het organiseren van sportieve evenementen niet te maken met Public Relations.
D
Het hoofddoel van Public Relations is het halen van een betere omzet voor het bedrijf.

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies