Taalquiz

Weetjes....... wie weet het?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Weetjes....... wie weet het?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de meest gesproken taal ter wereld?

Slide 2 - Open vraag

Hoeveel dialecten kennen we in Nederland en België ongeveer?
A
100
B
1000
C
250

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een palindroom?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de meest gebruikte letter in het Nederlands
A
e
B
a
C
d
D
s

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel officiële talen heeft het koninkrijk der Nederlanden?
A
5
B
4
C
6
D
3

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een homoniem?

Slide 7 - Open vraag

Hoeveel talen worden er in de hele wereld ongeveer gesproken
A
6200
B
6900
C
3400
D
4000

Slide 8 - Quizvraag

Dialecten!
In het West-Fries dialect: Wat is je diggelegoed?

Slide 9 - Open vraag

Waar staat de grootste bibliotheek ter wereld?
A
Milaan
B
Geneve
C
Amsterdam
D
Londen

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel volwassen mensen in Nederland hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen
A
Ongeveer 2,5 miljoen
B
Ongeveer 1,3 miljoen
C
Ongeveer 6 miljoen
D
4,1 miljoen

Slide 11 - Quizvraag

Dialecten!
Wat doe je als je in het Zeeuws aan het 'verhabbezakken' bent?

Slide 12 - Open vraag

In welke Nederlandse provincie wonen de meest laaggeletterden?

Slide 13 - Open vraag

Hoe noemen we in het Nederlands wat in het Afrikaans 'flaterwater' wordt genoemd?
A
typ-exx
B
schoonmaaksop
C
ranja
D
Plat water

Slide 14 - Quizvraag

Welke provincie kent het laagst aantal laaggeletterden?

Slide 15 - Open vraag

Uit hoeveel letters bestaat het alfabet?
A
28
B
32
C
26
D
22

Slide 16 - Quizvraag

Dialecten!
Een Groninger roept: "Kop d'r veur hold'n!" naar je.
Wat wordt er bedoeld?

Slide 17 - Open vraag

Wat is
hippopotomonstrosesquipedaliofobie?
A
De angst voor scheldende mensen
B
De angst voor lange woorden
C
De angst voor letters
D
De angst voor andere talen

Slide 18 - Quizvraag

Over welke hoofdstukken gaat de toets van leesvaardigheid?
A
De Brug, H1 t/m H4
B
De Brug, H1 t/m H6
C
De Brug, H1 en H2
D
NN H1 -H6

Slide 19 - Quizvraag

Bij leesvaardigheid moeten we de .... van de .... scheiden.
A
hoofdzaken / kern
B
hoofdzaken / bijzaken
C
kern / bijzaak
D
hoofdzaken / voorbeelden

Slide 20 - Quizvraag

Als het werkwoordelijk gezegde een werkwoordelijke uitdrukking is dan bestaat het werkwoordelijk gezegde niet alleen uit werkwoorden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Het werkwoord 'hebben' is een..... werkwoord
A
sterk
B
zwak
C
onregelmatig

Slide 22 - Quizvraag

Spreekwoorden
'De klepel horen luiden': goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Wat is dan een klepel?
A
Harde buitenkant van een klok
B
metalen staaf met verdikking in de klok
C
een pet zonder klep
D
moderne lepel

Slide 24 - Quizvraag

In de Friese taal: Wat zijn "Lju fan kwisekwansje''

Slide 25 - Open vraag

Dialecten! Als een Twent roept "Noe he'j 't schoap an t driet'n'', wat wordt er dan bedoeld?

Slide 26 - Open vraag

Spreekwoorden en uitdrukkingen
'Hij trok zijn keutel in'
Goed of fout?
A
Goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

'Hij trok zijn keutel in'
Wat betekent deze uitdrukking?

Slide 28 - Open vraag

Wat is geen telwoord?
A
zevenentwintig
B
niemand
C
vele
D
miljoenste

Slide 29 - Quizvraag

Telwoord 'veel' is een...
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 30 - Quizvraag

Wat is juist?
grammatica zinsdelen 
A
Bij een ng is altijd een kww
B
Bij een ng is soms een lv
C
Bij een ng is nooit een mv

Slide 31 - Quizvraag

Stelling: De taal van dieren is in veel opzichten gewoon hetzelfde als de taal van mensen.

A
Eens
B
Oneens

Slide 32 - Quizvraag

Nederlands was eerst alleen een spreektaal, geschreven werd er in een andere taal. Welke taal was dat?
A
Duits
B
Spaans
C
Grieks
D
Latijn

Slide 33 - Quizvraag

In talen is hij veel beter ...
A
als hij
B
als hem
C
dan hij
D
dan hem

Slide 34 - Quizvraag

Heeft een dialect een andere grammatica dan het Standaardnederlands?
A
Altijd
B
Nooit
C
Soms
D
Weet ik niet

Slide 35 - Quizvraag

Donderdag/maandag NN af!

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide