Polariteit van stoffen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Heptaan bestaat uit C en uit H-atomen.
A
Het is een covalente binding
B
Het is een ionbinding

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Er is elektronenverschuiving
A
van koolstof naar waterstof
B
van waterstof naar koolstof

Slide 9 - Quizvraag

De atomen krijgen een deellading
A
C wordt gedeeltelijk negatief geladen en H wordt gedeeltelijk positief geladen
B
C wordt gedeeltelijk positief geladen en H wordt gedeeltelijk negatief geladen

Slide 10 - Quizvraag

De binding tussen C en H is dus
A
polair covalent
B
apolair covalent

Slide 11 - Quizvraag

De binding tussen C-C in heptaan is
A
polair covalent
B
apolair covalent

Slide 12 - Quizvraag

elektronenverschuiving heft elkaar op

Slide 13 - Tekstslide

Is heptaan polair of apolair?
A
polair
B
apolair

Slide 14 - Quizvraag

Door naar de symmetrie-assen te kijken kan je ook te weten komen of de molecule polair is of apolair.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke figuur stelt een ionbinding voor?
A
B
C

Slide 17 - Quizvraag

Welke figuur stelt een polaire covalente binding voor?
A
B
C

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

In zoutzuur (HCl) verschuiven de elektronen richting het chlooratoom
A
Juist
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Het chlooratoom in zoutzuur draagt een gedeeltelijke positieve lading
A
juist
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Zoutzuur heeft een apolaire covalente binding
A
juist
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Een di-atomische molecule heeft steeds een apolaire covalente binding
A
juist
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

dipoolmolecule is een synoniem voor polaire molecule
A
juist
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Een apolaire molecule heeft maximum 1 symmetrie-as
A
juist
B
fout

Slide 25 - Quizvraag